Podcast: Download
Logische misvattingen Deel 2: Structuur van een logische bewering en bestuderen van premissen
Dit is het tweede deel van de reeks over logische misvattingen. De tekst van deze reeks is gebaseerd op een vertaling van de tekst Logical Fallacies van Steven Novella.
Structuur van een Logische bewering
Of we ons ervan bewust zijn of niet, onze beweringen volgen allemaal een bepaalde basis structuur. Ze beginnen met één of meerdere veronderstellingen of premissen die feiten zijn die in de bewering als waar beschouwd worden en dienen als vertrekpunt. Dan wordt er een principe van logica gebruikt om te komen tot een besluit. Deze structuur wordt dikwijls symbolisch voorgesteld met het volgende voorbeeld:
Premisse 1: Als A = B
Premisse 2: Als B = C
Logische verbinding: Dan (gebruik het principe van equivalentie)
Besluit: A = C
Opdat een besluit als geldig kan beschouwd worden, moeten alle premissen van de bewering waar zijn en de logische verbindingen moeten geldig zijn. Ik gebruik het woord “geldig” hier specifiek om te verwijzen naar dergelijke besluiten omdat het steeds mogelijk is dat een besluit juist is, zelfs als ze niet geldig is. De reden is dat het mogelijk is om verkeerde informatie of foute logica te gebruiken om tot een conclusie te komen die toch juist blijkt te zijn. Ongeldige argumenten bewijzen niet noodzakelijk een verkeerde conclusie. Maar aantonen dat een bewering ongeldig is, ontneemt het de ondersteuning voor de waarheid van een besluit.
Een bewering uitsplitsen in zijn onderdelen is een zeer nuttige oefening, want het stelt ons in staat om zowel onze eigen beweringen als die van anderen te bestuderen en ze kritisch te analyseren op hun geldigheid. Dit is een uitstekende manier om je denkwijzen aan te scherpen en bias te vermijden, en om effectieve beweringen op te bouwen.
Bestudeer je premissen
Zoals hierboven uitgelegd, opdat een bewering zou kloppen, moeten al zijn premissen waar zijn. Dikwijls komen verschillende mensen tot verschillende besluiten omdat ze vertrekken van verschillende premissen. Dus, beginnen met alle premissen van alle beweringen te bestuderen is al een goede plaats om te beginnen.
Er zijn drie soorten potentiële problemen met premissen. De eerste, en meest voor de hand liggende is dat een premisse verkeerd kan zijn. Als iemand beweert dat, bijvoorbeeld, de evolutietheorie verkeerd is omdat er geen overgangsfossielen bestaan, dan is die bewering fout omdat de premisse –geen overgangsfossielen—simpelweg fout is. In feite zijn er massa’s overgangsfossielen.
Een ander type van premissenfout ontstaat als één of meerder premissen niet gewaarborgde veronderstellingen zijn. De premisse kan, of kan niet waar zijn, maar zijn waarschijnlijkheid is nog niet groot genoeg om te kunnen dienen als een premisse voor een bewering. Het identificeren van alle veronderstellingen waarvan een bewering afhankelijk is, is dikwijls de meest kritische stap in het analyseren van een bewering. Heel regelmatig komt men tot verschillende besluiten omdat men verschillende veronderstellingen maakte. Heel dikwijls kiezen mensen de veronderstellingen die het beste passen bij de besluiten die ze verkiezen. Psychologische testen tonen aan dat de meeste mensen beginnen met de besluiten die ze wensen en zoeken dan naar de argumenten die deze stelling ondersteunen via reverse engineering. Dit proces wordt “rationaliseren” genoemd.
Eén manier om het probleem van het gebruik van veronderstellingen als premisse op te lossen bestaat erin van deze veronderstellingen op voorhand te onthullen. Zulke argumenten worden dikwijls “Hypothetisch” genoemd, of ingeleid met de uitspraak “Laten we ten voordele van de argumentatie veronderstellen dat…” Wanneer nu twee mensen elkaars argumentatie bestuderen en zich realiseren dat ze verschillende veronderstellingen gebruiken als premisse, dan kunnen ze tenminste “overeenkomen om niet overeen te komen”. Ze zullen er zich van bewust zijn dat hun onenigheid niet kan opgelost worden totdat er meer informatie beschikbaar is om te verhelderen welke veronderstelling de meest waarschijnlijke is.
De derde soort van premisse fout is de meest valse: de verborgen premisse. Ik ben deze nog tegengekomen in lijsten van logische misvattingen –de onverklaarde hoofdpremisse–, maar het is nauwkeuriger om die hier te beschouwen. Het is voor de hand liggend dat, als een onenigheid gebaseerd is op een verborgen premisse, de onenigheid onoplosbaar zal zijn. Het is dus een goed idee om, wanneer je tot een impasse komt bij het oplossen van geschillen, terug te keren en te zien of er betrokken premissen zijn die niet werden aangehaald. Laten we nog eens terugkomen op het voorbeeld van de overgangsfossielen. Waarom menen wetenschappers dat er veel overgangsfossielen zijn terwijl evolutie ontkenners (voorstanders van creationisme of intelligent design) vinden van niet? Dit lijkt nochtans een voor de hand liggende feitelijke bewering die gemakkelijk kan opgelost worden door de bewijzen te controleren. Soms zijn evolutie ontkenner eenvoudigweg onwetend over de bewijzen en soms zijn ze intellectueel oneerlijk. Nochtans, de meer wereldse zijn zich volledig bewust van de fossiele bewijzen en gebruiken een verborgen premisse om het bestaan van overgangsfossielen te ontkennen. Als een paleontoloog spreekt van overgangsfossielen, dan verwijzen ze naar soorten die een morfologische ruimte innemen tussen twee bekende soorten. Dat kan zowel een gemeenschappelijke voorouder zijn, waarbij het overgangsfossiel ouder is dan beide afstammelingen; of het kan ook een tijdelijke soort zijn tussen de twee soorten, de afstammeling van de ene en de voorouder van de andere. Maar in de werkelijkheid weten we dikwijls niet of de overgangssoort een echte voorvader is, dan wel enkel een soort dat een heel dichte verwante is van een echte voorvader.
Doordat evolutie geen lineair proces is, maar eerder lijkt op een dichte struik, zullen de meeste specimen die we vinden, op een evolutionaire zijtak liggen. Maar als ze een morfologische kloof opvullen tussen bekende soorten, dan leveren ze een bewijs voor een evolutionaire verbinding en daarom worden ze als overgang gekwalificeerd. Bijvoorbeeld: de archaeopteryx ligt misschien niet in het rechte pad naar de moderne vogels, maar ze nemen duidelijk een ruimte in beslag dat een overgang is tussen the Therapod dinosaurussen en moderne vogels, en één van hun nabije verwanten is een rechtstreekse voorvader van de moderne vogels.
Als evolutie ontkenners zeggen dat er geen overgangsfossielen zijn, dan is hun belangrijkste onverklaarde premisse dat ze een andere definitie van overgangsfossiel gebruiken dan wat in het algemeen aanvaard wordt in de wetenschappelijke wereld. Ze definiëren overgangsfossielen als één of ander onmogelijk monster met half gevormde en onbruikbare structuren. Of, mogelijks definiëren ze overgangsfossielen als alleen die fossielen waarvoor er een onafhankelijk bewijs is dat ze echte voorouders zijn eerder dan sterk verwant met een echte voorouder – wat een onmogelijke standaard is. Tot zover het tweede deel van deze reeks over logische misvattingen.
“De grootste vijand van kennis niet onwetendheid,het is de illusie van kennis”.
In de volgende afleveringen zullen we de verschillende logische misvattingen bespreken.
Tot de volgende aflevering.
Wees de eerste om te reageren