Podcast: Download
Richard Dawkins kreeg veel kritiek toen hij twitterde dat het ene vorm van verkrachting erger is dan de andere. Het startte als een experiment om het taboe rond gevoelige onderwerpen, waar de rede haast onmogelijk wordt te doorbreken. De emoties liepen hoger op dan Dawkins vooraf verwachtte. Hij schreef er een artikel over waarin hij uitlegt waarom hij dit gevoelige onderwerp gebruikte voor zijn experiment.
Voorgelezen wordt een vertaling van het artikel Are there emotional no-go areas where logic dare not show its face? door Richard Dawkins. Het is vertaald door Stefan Suetens.
Zijn er koninkrijken waar logica taboe is door emotie, waar ze niets te zoeken heeft, zones waar de rede te geïntimideerd is om te spreken?
Moraalfilosofen maken volop gebruik van gedachte-experimenten. In een ziekenhuis liggen vier stervende mannen. Elke man zou gered kunnen worden door transplantatie, telkens van een ander orgaan, maar het probleem is dat er geen donororganen beschikbaar zijn. In de wachtzaal zit een gezonde man die, als we hem zouden doden, de nodige organen zou kunnen leveren om zo het leven van vier mensen te redden voor de prijs van één. Is het moreel gerechtvaardigd om de gezonde man te doden en zijn organen te gebruiken?
Iedereen antwoordt nee op deze vraag, maar een moraalfilosoof wil toch nog over deze vraag discussiëren. Waarom is het verkeerd? Komt het door het principe van Kant dat zegt: “Handel op dergelijke wijze dat je mensen, noch je eigen persoon, noch iemand anders, gebruikt als middelen om een doel te bereiken, maar altijd, tegelijkertijd, als doel op zich.” Hoe rechtvaardigen we Kants principe. Zijn er uitzonderingen? Zouden we een hypothetisch scenario kunnen voorstellen waarin…
Wat als de stervende mannen nu eens Beethoven, Shakespeare, Einstein en Martin Luther King waren. Zou het dan juist zijn om een man te doden die dakloos is, geen vrienden heeft en net uit de goot werd gehaald? En ga zo maar verder.
Twee mijnwerkers zitten ondergronds gevangen door een explosie. Ze zouden gered kunnen worden, maar dat kost een miljoen dollar. Dat miljoen zou ook gebruikt kunnen worden om de levens van duizenden mensen in hongersnood te kunnen redden. Kan het moreel juist zijn om de kompels aan hun lot over te laten en het geld te spenderen om duizenden mensen te redden? De meesten van ons zouden nee zeggen. Wat zou jij doen? Of denk je dat het zelfs verkeerd is om een dergelijke vraag te stellen?
Deze dilemma’s zijn oncomfortabel. Het is de taak van moraalfilosofen om tegen het oncomfortabele in te gaan en hun studenten te leren om hetzelfde te doen. Een vriend van me, professor in de moraalfilosofie, vertelde me dat hij haatmail ontving nadat hij de hypothetische vraag van de mijnwerkers openlijk stelde. Hij vertelde me ook dat er bepaalde experimenten zijn waarbij hij zijn studenten in twee groepen verdeelt. Sommige studenten kunnen tijdelijk een ongemakkelijke hypothese aannemen om te zien waar ze toe leidt. Andere zijn zo verblind door hun emoties dat ze de hypothese niet aankunnen. Ze luisteren gewoonweg niet meer en weigeren in de discussie mee te gaan.
“We gaan er allemaal mee akkoord dat het niet waar is dat sommige menselijke rassen genetisch superieur zijn aan andere qua intelligentie. Maar laat ons dit eens even opschorten en de gevolgen te bekijken als het waar was. Zou het dan juist zijn om te discrimineren bij jobsollicitaties? Et cetera.” Mijn vriend stelt deze vraag soms en zegt dat ongeveer de helft van de studenten bereid zijn om mee te gaan in het hypothetische anti-feit en de discussie rationeel te voeren. De andere helft is te opstandig om door te gaan en stoppen het gesprek.
Kan eugenetica ooit gerechtvaardigd worden? Kan martelen? Een klok die een gigantisch nucleair wapen aanstuurt, staat te tikken. Een spion werd gevangen genomen. Hij weet waar de bom is en hoe die ontmanteld moet worden, maar weigert om te spreken. Is het moreel correct om hem te martelen, of zelfs zijn onschuldige kinderen, om hem zo te dwingen het geheim prijs te geven? Wat als het wapen een apocalyps-machine is die heel de wereld zou opblazen?
Er zijn mensen met een voorliefde voor rede wat ze toelaat om in die moeilijke hypothetische wereld in te treden om te zien waar de discussie toe leidt. En er zijn mensen wier emoties ze tegenhouden om zo’n conversatie zelfs maar te overwegen. Sommigen van deze laatsten zullen degenen die bereid zijn de discussie aan te gaan in een kwaad daglicht stellen en ze scherpe beledigingen naar het hoofd gooien. Sommigen zullen zelfs een ware heksenjacht ontketenen tegen moraalfilosofen die het aandurven om zulke onaangename gedachtenexperimenten aan te gaan.
“Een vrouw heeft het absolute recht om te doen met haar lichaam wat ze wil, inclusief een eventueel aanwezige foetus. Het maakt me niet uit of de foetus ten volle bewust is en poëzie aan het schrijven is in de baarmoeder, de vrouw heeft nog steeds het recht om hem te aborteren omdat het haar lichaam en haar keuze is.” Bediscussiëren we de hypothetische intrabaarmoedelijke dichter of zorgt de emotie ervoor dat de discussie afgesloten wordt, in eender welke richting? Denken we dat het recht van de vrouw absoluut is? Absoluut, absoluut, en daarmee basta? Of is abortus fout, fout, fout; abortus is moord, geen verdere discussie?
“We zijn akkoord dat kannibalisme fout is. Maar als we niemand moeten doden om hem op te eten, kunnen we dan bespreken waarom het fout zou zijn? Waarom eten we geen menselijke verkeersslachtoffers op? Ja, het zou vreselijk zijn voor de vrienden en de familie van de dode, maar stel dat we wisten dat hij geen vrienden of familie had, waarom zouden we hem dan niet opeten. Of zitten we hier op een hellend vlak?” Gaan we door met het bediscussiëren van deze vragen met de professor moraalfilosofie? Of geraken we te geëmotioneerd en lopen we schreeuwend de klas uit?
Als niet-religieuze rationalist geloof ik dat we er op voorbereid moeten zijn om dergelijke vragen te bespreken door middel van logica en rede. We mogen geen mensen dwingen om in een pijnlijke hypothetische discussie in te gaan, maar we mogen ook geen heksenjacht ontketenen tegen mensen die dit wel willen doen. Ik vrees dat sommigen taboe-zones aan het bouwen zijn, waar emotie baas is en de rede niet toegelaten. Waar de rede in sommige gevallen actief geïntimideerd wordt en maar beter haar gezicht niet laat zien. En dit betreur ik. Dat horen we al uitentreuren van de religieus-gelovigen. Zou het niet jammer zijn als we verleid werden door een nieuw heilig iets? Een heiligdom van emotioneel taboe?
Vanuit het hypothetische naar de werkelijkheid dan maar. Als je de vraag van vrouwelijke genitale verminking stelt, kan je er zeker van zijn dat de helft van de antwoorden als volgt gaan: ”En hoe zit het met mannelijke besnijdenis?” en vaak genoeg lijkt het de bedoeling te zijn om de wind uit de zeilen te nemen van de campagne tegen VGV. Als je dan zegt: “Jazeker, mannelijke kinderlijke besnijdenis is slecht, maar vrouwelijke genitale verminking is slechter.”, dan krijg je de wind van voren. “Beide zaken zijn schendingen van een onschuldig kind, je kan niet bediscussiëren wat erger is dan het andere. Hoe durf je er zelfs aan denken om ze een gradatie toe te kennen?”
Wanneer iemand uit de showbizz beschuldigd wordt van pedofilie mag je je dan de vraag stellen: “Heeft hij de kinderen verkracht door penetratie of heeft hij ze enkel aangeraakt met zijn handen? Ik denk dat het laatste slecht is, maar het eerste erger. ”Hoe durf je verschillende soorten van pedofilie te onderscheiden? Ze zijn allemaal even slecht, even verschrikkelijk. Ben je misschien zelf een pedofiel die er niet voor durft uit te komen?”
Ik kreeg de volgende reactie toen ik met iemand discussieerde over het moeilijke vraagstuk over Israël en Palestina. Israëli’s zeiden me dingen als: “We hebben een joodse staat nodig, want na de holocaust hebben we ons gerealiseerd dat niemand het voor ons zou opnemen, we moeten het voor onszelf opnemen. Joden zijn veel te lang als vuil behandeld. Vanaf nu gaan wij Joden sterk zijn en voor onszelf zorgen.” Op een gegeven gelegenheid antwoordde ik hierop: “Ja, natuurlijk sympathiseer ik hiermee, maar kan je me ook uitleggen waarom Palestijnse Arabieren de prijs zouden moeten betalen voor Hitlers misdaden? Waarom Palestina? Je gaat toch zeker geen Bijbelse verklaring geven waarom dat land in plaats van zeg Beieren of Madagaskar? Mijn vriend antwoordde me toen: “Richard, ik denk dat we niet verder hoeven te praten.” Ik was ongewild weer in een andere taboe-zone terechtgekomen, een heilig emotioneel domein waarover je niet discussieerde. De emoties die gepaard gaan met de holocaust zijn dusdanig pijnlijk dat het niet toegestaan is om zulke vragen te bediscussiëren. Een vriend zal eerder het gesprek afblazen dan het heiligdom van gekwetste gevoelens te betreden.
Op Twitter schreef ik over de huidige verschrikkelijke gebeurtenissen in Gaza het volgende: “De omvang van de vernietiging in Gaza is obsceen. Arme mensen. Arme mensen die hun huis hebben verloren, hun familieleden, alles.” Ik werd ogenblikkelijk bitter aangevallen door vrienden van Israël. Maar toen citeerde ik Sam Harris met de zin: “Hamas heeft publiekelijk verklaard dat ze elke Jood in de wereld willen doden,” en ik ging verder op Sams hypothetische vraag: “Wat zegt dit over de mogelijke acties van Hamas als de posities omgekeerd waren en zij de militaire kracht van Israël hadden?” Sams suggestie dat dit contrast toch een zekere terughoudendheid van Israël demonstreert, ontketende een storm van furieuze reacties die hem, en mij, ervan beschuldigden het bombarderen van kinderen in de Gazastrook leuk te vinden.
Ik citeerde Sam ook toen ik zei: “Ik vind niet dat Israël verder moet bestaan als Joodse staat.” Dus kregen Sam en ik beschimpende tirades van Israël en Amerikaans-Joodse belanghebbenden naar het hoofd geslingerd. Ik vatte mijn positie over deze zaak, met een link naar een artikel van Christopher Hitchens, samen als: “Het is redelijk om zowel de stichting van de Joodse staat als de aspiraties om hem te vernietigen te betreuren.” Maar ik leerde al snel dat emoties zo krachtig zijn dat een redelijke discussie, die de beide kanten van de zaak onbevooroordeeld beschouwt, onmogelijk wordt.
Blijkbaar leerde ik het toch niet snel genoeg, en ben ik deze week in een andere Twitter-controverse terechtgekomen.
‘“Verkracht worden door een vreemde is erg. Verkracht worden door een voormalig vertrouwde vriend is erger.” Als je denkt dat dit hypothetisch citaat een vergoelijking is van verkrachting door vreemden moet je beter leren nadenken.’
Dat was één manier hoe ik de hypothese voorstelde. Het leek me heel redelijk om te veronderstellen dat een verlies aan vertrouwen, de teleurstelling die een vrouw voelt wanneer ze verkracht is door iemand die ze kende en vertrouwde, nog erger kan zijn dan de verschrikkelijke aanranding door een vreemde. Ik had voorafgaand de omgekeerde hypothese geplaatst, maar ik trok een equivalente logische conclusie:
“Verkrachting na een afspraakje is erg. Verkrachting door een vreemde met een mes is erger. Als je denkt dat dit een vergoelijking is van verkrachting na een afspraakje, moet je beter leren nadenken.”
Deze twee tegengestelde hypothetische standpunten zijn beide versies van een algemene zaak, die ik ook tweette:
“X is slecht. Y is erger. Als je denkt dat dit een vergoelijking is van X, moet je beter leren nadenken.”
Het was een zuiver logisch punt: iets beschouwen als erg en iets anders als heel erg is geen vergoelijking van het minste van de twee kwaden. Beide zijn slecht. Ik maakte geen punt over welk van de twee erger was. Ik wilde alleen zeggen dat een mening op twee verschillende manieren uiten, niet neerkomt op het goedkeuren van ‘het mindere’ kwaad.
Sommige mensen werden boos en begrepen niet dat het om een logische discussie ging met verkrachting als voorbeeld. Ze dachten dat het een effectief oordeel was over welke soort verkrachting nu het ergste was. Andere mensen snapten de logica, maar vielen me bijna even hevig aan om zo’n emotioneel beladen onderwerp als illustratie te kiezen. Om één prominent atheïstische blogger te citeren: “Wat zou er mis geweest zijn met ‘Iemand in het gezicht slaan is erg, zijn neus breken is erger.’ Waarom verkrachting gebruiken?”
Ik had de gebroken-neus kunnen gebruiken en ik aanvaard dat ik moet uitleggen waarom ik het voorbeeld van verkrachting koos. Het was niet mijn bedoeling slachtoffers van verkrachting pijn te doen of hun verschrikkelijke ervaring te trivialiseren. Dat ondervinden ze al genoeg van de “ze had een kort rokje aan, ze zocht het zelf”-brigade. Waarom koos ik verkrachting als onplezierige hypothese in plaats van een gebroken neus? Hier is waarom.
Ik hoop dat ik genoeg heb gezegd om mijn geloof te rechtvaardigen dat rationalisten zoals wij vrij zouden moeten zijn om moraalfilosofische vragen te stellen zonder emotie te laten meespelen en een discussie onmogelijk te maken, hoe hypothetisch dan ook. Ik heb kannibalisme genomen, gevangen mijnwerkers, orgaantransplantatie, geaborteerde dichters, besnijdenis, Israël en Palestina,… allemaal voorbeelden van no-go-zones. Taboesferen waar de rede bang moet zijn omdat emotie er de baas is. Gebroken neuzen zitten niet in die taboesfeer. Verkrachting wel. Pedofilie ook. Ze zouden er naar mijn mening niet mogen inzitten. Andere zaken ook niet.
Ik had niet helemaal door hoe diep deze twee gevoelige onderwerpen in de taboesfeer zaten. Dat heb ik nu ondervonden, helaas meer dan ik verwachtte. Ik geef echt passioneel om rede en logica. Ik denk dat nuchtere logica en rede niet geschuwd mogen worden in een discussie over kannibalisme of ingesloten mijnwerkers. Het bedroefde me dat verkrachting en pedofilie ook taboesferen werden, no-go-zones, buiten het bereik van de rede en de logica.
“Verkrachting is verkrachting.” Je kan niet onderhandelen over welke vorm van verkrachting (bijvoorbeeld door een vriend) erger is dan een andere vorm van verkrachting (bijvoorbeeld door een vreemde). Verkrachting is verkrachting en je mag zelfs de vraag niet overwegen of de ene verkrachting erger is dan een andere. Ik wil deze vreselijke discussie niet aanhoren. Het idee om sommige verkrachtingen als erger te klasseren dan andere, of het nu na een date gebeurde of door een wildvreemde is gewetenloos, ondraaglijk, ontoelaatbaar, over de schreef, taboe. Er is geen toelaatbaar onderscheid tussen de ene verkrachting en de andere.
Als dat juist zou zijn dan zouden rechters alle verkrachtingen even streng moeten beoordelen. Willen we echt dat onze rechtbanken voor iedere verkrachting één enkele straf uitspreken, levenslang bijvoorbeeld? Voor het hele spectrum van verkrachtingen, aan het ene eind misbruik maken van een dronken vrouw en aan het andere in een donker steegje een mes op haar keel houden? Willen we echt dat onze rechters zulke verschillen negeren wanneer ze een straf uitspreken? Ik wil dit niet, en ik denk niet dat enig redelijk persoon dit zou willen als ze er even over nadachten. Toch lijkt dit de boodschap te zijn van de uiterst passionele tweets die ik heb mogen lezen. De boodschap leek te zijn: “Nee, er is geen spectrum, jij bent slecht, kwaad, een monster door zelfs maar te vragen of zo’n spectrum bestaat.”
Ik denk niet dat rationalisten en skeptici een taboezone zouden mogen hebben waar onze rede, onze logica niet mag binnengaan. Hypothetisch kannibalisme van menselijke verkeersslachtoffers zou besproken mogen worden (ik zou hier zelfs tegen pleiten, maar ik wil het kunnen bediscussiëren). Hetzelfde voor eugenetica. Hetzelfde voor besnijdenis en vrouwelijke genitale verminking. Ook de vraag of er een spectrum is voor verkrachtingen, van slecht tot erger tot heel, heel veel erger, zou ook open moeten staan voor discussie, niet minder dan het spectrum tussen een slag in het gezicht en een gebroken neus.
Het voorbeeld van de gebroken neus had mijn logica niet kunnen illustreren omdat niemand ons ooit zou beschuldigen van het goedpraten van in het gezicht slaan als we “gebroken neus is erger dan een slag in het gezicht” zouden gezegd hebben. Het punt ligt voor de hand, net zoals met “X is erger dan Y.” Maar ik wist dat niet iedereen het vanzelfsprekend zou vinden in de speciale gevallen van verkrachting en pedofilie, en net daarom startte ik de discussie. Het maakte me niet uit of we zouden zeggen dat verkrachting na een afspraakje erger was dan verkrachting in een donker steegje of vice versa. Noch was ik niet op de hoogte dat dit een gevoelige zaak is, net zoals pedofilie. Ik wilde met opzet dit taboe tegen een rationele discussie over gevoelige zaken doorbreken.
Daarom koos ik verkrachting en pedofilie als hypothetische voorbeelden. Ik vind dat rationalisten vrij moeten zijn om de spectra van het kwaad te bespreken, al is het maar om ze te verwerpen. Ik had opgemerkt dat verkrachting en pedofilie vanuit de discussiezone verhuisd waren naar een no-go taboezone. Ik wilde het taboe uitdagen, net zoals ik alle taboes wil uitdagen voor een vrije discussie.
Niets zou buiten het bereik van discussie mogen staan. Nee, laat me dat anders zeggen. Als jij denkt dat sommige dingen wel onbespreekbaar moeten zijn, laten we even gaan zitten en het over deze stelling hebben. Laten we mekaar niet alleen maar beledigen en de discussie smoren omdat wij rationalisten zijn binnengevallen in het land waar emotie koning is.
Het is uiterst betreurenswaardig dat er, ook in onze atheïstische gemeenschap, mensen zijn die dreigementen van verkrachting krijgen voor dingen die ze gezegd hebben. Het is ook betreurenswaardig dat er veel mensen zijn in dezelfde atheïstische gemeenschap die letterlijk bang zijn om te zeggen wat ze denken en vrijuit te spreken, bang om zelfs hypothetische vragen te stellen zoals ik gedaan heb ik in dit artikel. Ze zijn bang – ik overdrijf niet – voor heksenjachten, voor een hedendaagse jacht op ketters, een hedendaagse inquisitie en een hedendaagse incarnatie van Orwells Gedachtenpolitie.
Het citaat van vandaag komt van Barack Obama. Obama is de 44ste president van de verenigde staten, maar dat wisten jullie al. Obama zei:
Democratie eist dat religieus gemotiveerde mensen hun bezorgdheden vertalen in universele, eerder dan in religiespecifieke waarden. Het is noodzakelijk dat hun voorstellen onderworpen worden aan discussie en amendeerbaar zijn door de rede. Ik kan tegen abortus zijn omwille van religieuze redenen, maar als ik probeer om een wet erdoor te krijgen die deze praktijk verbant, dan kan ik niet eenvoudigweg verwijzen naar de leer van mijn kerk of de wil van God. Ik moet uitleggen waarom abortus bepaalde principes, die toegankelijk zijn voor mensen van alle geloven, geweld aandoet, ook voor wie niet gelovig is.
Of het een erger is dan het ander, hangt sterk af van de persoonlijke beleving van het individu.
Ik loop zelf met vragen rond als:
1 Wat is het verschil tussen emotie en empathie?
2 Wat is het verschil tussen het nemen van inpolulaire economische beslissingen en logica dat gebasseerd is op ethiek?
3 Wat is het verschil tussen een norm en een waarde?
4 Hoe verschillend kunnen mensen een en hetzelfde woord interpreteren?
5 Wat is het verschil tussen star, onbuigzaam en idealistisch?
6 Wat is het verschil tussen lekker in het hier en nu zijn en eigenlijk dit argument stelselmatig gebruiken als smoes, om bepaalde zorgen en problemen niet het hoofd willen bieden?
7 Wanneer is het om als filosoof tijd om te gaan zoeken naar concrete feiten?
Wat betreft dit hele artikel denk ik dat mensen met een bepaalde ervaring zoeken naar lotgenoten en op dat moment niet naar filosisch en logisch denken over dergelijke onderwerpen die gerelateerd zijn aan hun eigen persoonlijke ervaringen.
Aan de andere kant vind ik dat er ruimte moet zijn voor bepaalde filosofische vraagstukken zonder dat men dit al te persoonlijk gaat maken. Ik vind het een dooddoener als mensen bijvoorbeeld ineens boos worden en tegen mij zeggen dat ze veel hebben meegemaakt en als ik dat niet kan bevatten, ik daarom moet nadenken voordat ik wat zeg of vraag. Dan snij ik nog niet eens bepaalde gevoelige onderwerpen aan, maar beginnen ze er zelf over omdat ze willen klagen over hun eigen leed en vooral het leed van anderen afdoen als van minder belang. Nogal hypocriet vind ik. Dat is dan weer wat ik niet zoek op dat moment.
De conclusie van de hoofdvraag is dus:
Wat zoekt een mens op dat moment van de ander en wat niet?