Er lijkt wat veranderd in de wereld. De directe reacties op de aanslag op het satirische weekblad Charlie Hebdo hebben een andere aard dan die tijdens de rellen rond de Deense cartoons. Werd het publiceren van afbeeldingen van Mohammed in 2006 door het blad Jyllands-Posten nog als een zonde gezien, anno 2015 beeldde het NOS-Journaal de Mohammed-cartoons van Charlie Hebdo op het grote scherm achter de nieuwslezer, zonder een spatje nervositeit. Dat was in 2006 wel anders. Veel kranten bespraken de controversiële afbeeldingen, maar weinigen durfden hun publiek te laten zien waar het over ging. Vele kozen ervoor om hun lezers te weerhouden om de cartoons, het onderwerp van gesprek, zelf te kunnen aanschouwen. Bladen die de moed wel hadden om de prenten te publiceren kregen te maken met represailles. Het atheïstische blad Free Inquiry werd uit sommige boekenwinkels geweerd. En Charlie Hebdo werd zelfs voor de rechter gedaagd voor het publiceren van de Deense cartoons.[ref] In 2012 nog, veroordeelde de Franse minister van buitenlandse zaken Charlie Hebdo voor het afbeelden van prenten waarop de profeet Mohammed te zien was, welke volgens hem provocerend waren.[ref] De reacties na de aanslag op het kantoor van het weekblad geeft een omslag weer in die trend. En ook meer religieuzen die eerder er voor kozen om de Deense cartoons te veroordelen, lijken van dit standpunt afgestapt te zijn.
Zo beklaagde Christopher Hitchens zich in 2007 over de Paus, de aartsbisschop van Canterbury en het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken die niet de intimidatie die uitgaat van een aanslag veroordeelden, maar hun ontevredenheid juist richtten op de cartoons. Volgens Hitchens bewezen ze daarmee de tegenstanders van vrijheid van meningsuiting een dienst. Acht jaar na de aanslag in Denemarken, zijn ze blijkbaar van oordeel veranderd. In reactie op de aanslag op Charlie Hebdo zei de aartsbisschop van Canterbury nu: “Het is een daad van de meest buitensporige brutaliteit en barbarisme. Dit geweld is demonisch in zijn aanval op de onschuldigen, en lafhartig in zijn ontkenning van het meest fundamentele mensenrecht van vrijheid van meningsuiting.”[ref]
Ook de Amerikaanse staatssecretaris John Kerry sprak zich nu duidelijk uit tegen de aanslag. “We zijn zowel solidair als verbonden met de Fransen in de strijd tegen extremisme en datgene dat de extremisten het meeste vrezen in onze twee landen: vrijheid”. Hij noemde de journalistieke rechten zoals het blad die gebruikte, “niet enkel een pen, maar een pen die een instrument van de vrijheid is, niet van angst.”[ref]
Het Vaticaan bracht tezamen met vier Franse imams een gezamenlijk statement naar voren, waarin ze aangaven dat de wereld een gevaarlijke plaats was zonder vrijheid van meningsuiting. Toch konden ze het niet laten zichzelf tegen te spreken door te stellen dat de media niet disrespectvol moesten zijn naar religie.[ref]
Toch blijven er religieuzen die de schuld leggen bij de makers van de satirische cartoons. Zo veroordeelde het hoofd van de Grote Moskee van Parijs, Dalil Boubakeur, de cartoons “op de sterkste wijze” en uitte zijn verbazing dat het kantoor niet gestopt was met het plaatsen van Mohammed-cartoons, na een eerdere aanval. Ook de Indiase activiste Kiran Bedi liet haar 3,6 miljoen volgers op Twitter weten dat vooral degenen die geen rekening houden met de gevoeligheden van de extremisten wat te verwijten valt. In Amerika was het de leider van de Catholic League (een club met ruim 200.000 katholieke leden) die het principe “eigen schuld dikke bult” uit de kast haalde:
Bill Donohue: “Toen hem [Stephane Charbonnier, de uitgever] in 2012 gevraagd was waarom hij moslims beledigde, zei hij ‘Mohammed is niet heilig voor mij.’ Was hij toen niet zo narcistisch geweest had hij nu misschien nog geleefd.”[ref]
In Nederland verdedigde Hans Teeuwen in 2007 met verve het grensvlak tussen belediging en satire toen hij door de Meiden van Halal hierover aan de tand werd gevoeld.
Hans Teeuwen: “Ik scheld niet zomaar uit, ik maak grappen. Juist over dingen die gevoelig liggen of controversieel zijn. Die zijn leuk, daar zit spanning. Als cabaretier werk je daarmee, juist! Anders moet je het hele genre cabaret of satire afschaffen.”[ref]
Christopher Hitchens benadrukte vooral de rol van journalisten om niet te schromen ook controversiële afbeeldingen af te beelden, zodra ze nieuwsonderwerp worden.
Christopher Hitchens: “Het is een verantwoordelijkheid. Ten eerste uit solidariteit. Ten tweede, mensen moeten zien waar het over gaat.”
Vergeleken met 2006 lijkt er meer bereidheid (en waardering voor die bereidheid) om zonder vrees die journalistieke rol te vervullen. Verscheidene kranten zetten de dag na de aanslag de cartoons op hun voorpagina’s.[ref] In Nederland waren het NRC Next en Metro. In België De Standaard. In Frankrijk La Tribune, L’Echo en Le Dauphiné. In Duitsland drie Berlijnse kranten. De verminderde schroom om Mohammed-cartoons opnieuw af te drukken tonen een strijdbaarheid voor de vrijheid van meningsuiting, vrijer van angst voor intimidatie. Maar volgens Maarten Boudry is het nog te weinig.
Maarten Boudry: “De angst van krantenredacties voor aanslagen is zeer begrijpelijk, maar net daarom moeten we die cartoons massaal afdrukken, op alle voorpagina’s. Dat heet risicospreiding en solidariteit. Kiezen om de cartoons niet af te drukken, ondanks hun overweldigende nieuwswaarde, is capituleren aan het terrorisme.”[ref]
Christopher Hitchens in gesprek met Tim Rutten over de Deense cartoons.
Wees de eerste om te reageren