Podcast: Download
Kan het menselijk beoordelingsvermogen verklaren waarom we zo vaak de verkeerde beslissingen maken? De mens is uitgegroeid tot het meest intelligentste wezen dat op deze aarde rondloopt. We geven het niet graag toe, maar uit de vele onderzoeken blijkt dat wij niet onfeilbaar zijn. Sterker nog, we zitten er vaker naast dan wijzelf denken. Toch zijn we allemaal overtuigd van onze eigen beoordeling en hebben we het lastig om argumenten te aanvaarden die onze eigen opinie verwerpen. Dit blijkt verre van terecht. Er is veel mis met ons ’gezonde boerenverstand‘
Goeiedag, het is vandaag zondag 24 november 2013, ik ben Jozef Van Giel en dit is de 173ste aflevering van deze podcast. Deze aflevering kwam tot stand mede dankzij Rik Delaet, de muziek is van Niek Lucassen en Emile Dingemans verzorgt de website en de facebookpagina.
Vandaag horen jullie nog eens een tekst die ik zelf schreef. Het artikel kwam tot stand naar aanleiding van een vraag van de humanistische vereniging. Een aangepaste versie van deze tekst is dan ook in het voorjaar verschenen in het tijdschrift “Het Vrije Woord” van HVV. Ik breng jullie vandaag de lange versie van dit artikel. De meeste onderwerpen uit deze tekst kwamen al aan bod in eerdere afleveringen, maar ik dacht dat dit een interessante samenvatting kon zijn en dat je ze misschien kan gebruiken voor mensen die normaal niet naar mij luisteren.
Je hoort de ganse tekst in twee afleveringen. In deze aflevering zien we hoe onze hersenen ons dikwijls in de steek laten en in de volgende aflevering zien we dan wat we daar kunnen aan doen.
We hebben toch allemaal gezond boerenverstand?
“Gezond verstand is het best verdeelde goed ter wereld. Iedereen vindt dat hij er genoeg van heeft”.
René Descartes
Over het algemeen hebben mensen er weinig problemen mee om toe te geven dat ze niet goed te been zijn, een minder goed zicht hebben of minder handig zijn in het klaren van een of andere klus. Maar op het moment dat het gaat over ons beoordelingsvermogen zijn we allemaal overtuigd dat wij de beste zijn en hebben we het lastig om argumenten te aanvaarden die onze eigen opinie verwerpen. We zijn geneigd om te zeggen dat mensen hun ’gezond boerenverstand‘ moeten gebruiken, waarmee we de indruk geven dat iedereen wel weet wat dat betekent en dat het een aangeboren aanleg is waar je alleen maar moeite voor hoeft te doen. Maar is dat wel zo?
We kennen allemaal wel verschillende optische illusies die ons zicht bedriegen. Franz Müller-Lyer tekende twee lijnen, die hij aan beide kanten liet eindigen op pijlpunten. Bij de ene lijn staan die pijlpunten naar buiten en bij de andere naar binnen. Het opmerkelijke is dat de ene lijn langer lijkt dan de andere. Als je er echter een meetlat tegen legt, dan stel je vast dat de twee lijnen precies even lang zijn. Maar als je die meetlat weer wegneemt, komt de illusie terug. Ondanks het feit dat je nu weet dat beide lijnen even lang zijn, is het onmogelijk om dat ook werkelijk te zien. Hoe dikwijls je de lengtes ook opnieuw meet, je oordeel over deze lengtes leert het nooit. Google naar ‘optische illusie’ en je kan duizenden gelijkaardige voorbeelden vinden.
Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman onderzocht samen met Amos Tverski vele jaren lang gelijkaardige fenomenen, maar dan van ons oordeelvermogen. Hij kwam tot de vaststelling dat gelijkaardige fenomenen zich ook voordoen in onze gedachten. Lees bijvoorbeeld eens het volgende schijnbaar eenvoudige vraagstuk en probeer het snel te beantwoorden:
“Een badmintonracket en een pluimpje kosten samen 1 euro en 10 cent. Een racket kost 1 euro meer dan een pluimpje. Hoeveel kost het pluimpje.”
Als je op deze vraag tien cent antwoordde, dan gaf je hetzelfde antwoord als meer dan 80% van de proefpersonen van Kahneman. Nochtans is dat antwoord verkeerd, want dan zou een racket €1,10 kosten en kosten ze samen €1,20. De reden waarom mensen deze vraag meestal fout beantwoorden is omdat ze hem vervangen door een wat eenvoudigere vraag. Dat komt omdat onze hersenen enorm goed zijn in het herkennen van patronen. Ze zijn daar zo goed in, dat we zelfs patronen zien waar er geen zijn. Zo ziet iedereen gezichten en monsters in wolken en figuren in verfvlekken. Deze aanleg is zelfs zo goed dat we hem moeilijk kunnen uitschakelen. Onze hersenen proberen altijd structuren te vinden in de informatie die ze verwerken, zelfs als er helemaal geen structuur is. Iedereen kent wel iemand die een ingenieuze manier gevonden heeft om op de lotto te spelen. Een kennis van mij hield een nauwkeurige historiek bij van welke ballen week na week gevallen waren. Dan kruiste hij op zijn nieuwe formulier de getallen aan die het minst gevallen waren, want, zo redeneerde hij: “Aangezien het een toevallig proces is, moeten alle ballen gemiddeld even vaak vallen.” Wij zijn zo goed in het maken van patronen, dat beveiligingsorganisaties van luchthavens de controleactiviteiten laten beslissen door een toevalsgenerator, want als je het door een mens laat doen, zit er altijd een patroon is, zelfs als die persoon het bewust probeert te vermijden. En als er een patroon in zit, dan kunnen terroristen dat patroon ontdekken en het te vlug af zijn. Bijgevolg denken we meestal niet via een gestructureerd logisch model, maar wel in termen van vuistregels en stereotypes. Deze manier van denken kan zeer efficiënt zijn in noodsituaties, maar leidt ook tot het ontstaan van illusies en vooroordelen.
Zo zijn mensen bijvoorbeeld verschrikkelijk slecht in statistiek. We slagen er moeilijk in om statistieken intuïtief te begrijpen. Een mooi voorbeeld daarvan is het Monty Hallprobleem. Dat gaat zo:
“Bij een TV-quiz, moeten de finalisten nog een laatste spel spelen om de grote prijs te winnen: een wagen. Monty Hall, een bekende Amerikaanse quizmaster, plaatst de finalisten voor drie gesloten deuren. Achter één deur zit de wagen en achter de twee andere deuren een geit. De kandidaten moeten raden achter welke deur de wagen zit. Ze raden een deur. Om de spanning er nog eventjes in te houden, gaat Monty naar één van de deuren die niet gekozen is en opent ze. En daarachter zit een geit. Nu zegt Monty aan de kandidaten dat als ze willen, ze nog van gedacht mogen veranderen. De vraag is nu: wat is de beste strategie? Bij je oorspronkelijke keuze blijven, van keuze veranderen, of maakt het niet uit?”
Intuïtief denkt bijna iedereen dat het correcte antwoord op deze vraag is dat het niet uitmaakt. Maar het juiste antwoord is dat als je van deur verandert, je kans op de hoofdprijs 2/3 is, terwijl je kans op de hoofdprijs slechts 1/3 is als je bij je oorspronkelijke keuze blijft. (Uitleg)
Dan Ariely, professor gedragseconomie aan het MIT, liet mensen kiezen tussen 3 verschillende mogelijke abonnementen van een krant: een online abonnement voor 58 dollar, een papieren abonnement voor 112 dollar of een online en een papieren abonnement samen voor 112 dollar. De meeste mensen kozen voor de laatste optie, sommigen enkel voor de online versie, en niet verwonderlijk koos niemand voor de papieren versie alleen. Nu zou je denken dat de tweede optie nutteloos is, dus besloot hij om aan een andere groep hetzelfde aanbod voor te leggen, maar zonder de optie papier alleen. Nu kozen de meeste mensen voor de online versie alleen. De optie met alleen de papieren krant maakte de duo-optie veel aantrekkelijker.
Een groot probleem is dat onze hersenen niet geëvolueerd zijn om te werken in onze huidige complexe samenleving, maar wel om te overleven in de savanne. Stel dat de oermens in het struikgewas geritsel hoort. Hij interpreteert dat als een tijger en zet het op een lopen. Als uiteindelijk blijkt dat het geritsel veroorzaakt was door de wind, dan had hij een vals positieve beoordelingsfout gemaakt met een lage kost. Als hij echter denkt dat het de wind is, en het blijkt een tijger te zijn dan heeft deze oermens zijn genen niet meer kunnen doorgeven aan de volgende generatie. Daardoor zijn we eerder geneigd om een intentie te zoeken achter dat geritsel (de tijger zoekt voedsel) eerder dan uit te gaan van puur toeval (de wind). Kinderen zijn geneigd om alles te geloven wat volwassenen zeggen. Kinderen die te nieuwsgierig waren en hun ouders niet zomaar geloofden dat ze niet mochten zwemmen in de rivier omwille van de krokodillen, hebben hun genen niet kunnen doorgeven. Daarom ook dat we meer geneigd zijn verhalen te geloven die inspelen op onze angsten. De evolutie heeft er dus voor gezorgd dat we gemakkelijk zonder bewijs geloven wat anderen zeggen, om bij onzekerheid eerder aan te nemen dat er gevaar is en om te denken dat alles wat er gebeurt een intentie heeft.
Onze hersenen zijn gemaakt om zo goed mogelijk te overleven en nakomelingen te maken, niet om een vraagstuk op te lossen. Het kunnen oplossen van vraagstukken is enkel een bijproduct van de hersenen. Doordat die hersenen dienen om te overleven, proberen ze voortdurend een model van de wereld te scheppen, zelfs als de gegevens zeer beperkt zijn. Het is belangrijk om heel snel te weten of een ander te vertrouwen is of niet, want het is mogelijk dat een foute inschatting ervoor zorgt dat je het niet meer kan navertellen. Bijgevolg maken we ons al een beeld van iemand gedurende de eerste 20 seconden van een eerste ontmoeting. Opmerkelijk is dat we bij dergelijke beoordelingen, ook van feiten of situaties, zeer zelfzeker zijn over onze beoordeling, ondanks de zeer gebrekkige informatie. Het punt is niet dat we veel dingen niet weten, maar dat we zelfs niet weten wat we niet weten. Kahneman heeft daar veel onderzoek naar gedaan en noemde dit fenomeen ‘WYSIATI’ wat staat voor ‘What You See Is All There Is’ (wat je ziet is alles wat er is). Daarmee bedoelt hij dat mensen een beslissing nemen op basis van een beperkt aantal gegevens die toevallig op dat moment in hun geest opduiken. Daarbij zijn ze er zich niet van bewust dat ze andere, mogelijk belangrijke, informatie niet gebruiken.
Dat is ook de reden waarom mensen anekdotes belangrijker vinden dan saaie systematische wetenschappelijke onderzoeken. Als iemand je vertelt dat hij ‘genezen’ is omdat hij ‘therapie huppeldepup’ volgde, ben je geneigd om daar meer geloof aan te hechten dan aan systematisch wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat therapie huppeldepup niet werkt. Dat getuigenverslag kan je je levendig voor de geest halen. Bovendien wordt het versterkt door onze neiging overal oorzakelijke verbanden te zoeken. Zelfs als die er niet zijn. Waarom? Omdat als je de oorzaak van dat geritsel bij de tijger legde en het was verkeerd, dan had je je alleen even moeten inspannen. Als je dat oorzakelijk verband niet had gelegd en het was een tijger, dan was je er niet meer. Het probleem is dat deze manier van denken niet geschikt is om betrouwbare informatie op te bouwen. Het is alleen goed om je kans op overleven in de wildernis te verhogen. Bij een getuigenis van een genezing weet je helemaal niet hoeveel mensen er zijn die hetzelfde probleem hadden, dezelfde therapie volgden en niet genazen. Deze situatie is te vergelijken met die waarbij je mensen met dobbelstenen laat gooien. Telkens iemand een zes gooit mogen ze daar verslag van uitbrengen, anders niet. Als iemand die niet vertrouwd is met dobbelstenen zo’n verslag ziet, zal hij denken dat dobbelstenen altijd zes gooien. Een objectief onderzoek naar het gedrag van dobbelstenen is pas objectief als elke worp gerapporteerd wordt, of als men een willekeurige keuze van de worpen maakt, onafhankelijk van het resultaat. Dat is precies wat men in dubbelblind gerandomiseerd medisch onderzoek doet.
Lees verder op deel 2.
Het citaat van vandaag komt van Brecht Decoene. Brecht Decoene is moraalfilosoof en schrijft opinies in Knack. Decoene zei:
Vrijzinnigheid is dan misschien wel een levensbeschouwing, religieus kan ik ze niet noemen. Of willen we beweren dat niet geloven ook een vorm van geloof is? Is naaktheid dan ook een vorm van kledij, dood zijn ook een vorm van leven, niet kijken ook een vorm van zien en het niet verzamelen van postzegels een hobby?
Tot de volgende keer.
- Het demarcatiecriterium op WikipediA: http://nl.wikipedia.org/wiki/Demarcatiecriterium
- ‘De Ongelovige Thomas heeft een Punt’, Johan Braeckman en Maarten Boudry. Houtekiet, ISBN9789089241887 http://ongelovigethomas.be/
- ‘Bekocht of Behandeld’, Edzart Ernst en Simon Singh. De Arbeiderspers. ISBN9789029573139 http://www.trickortreatment.com/
- ‘The Demon-Haunted World’, Carl Sagan. ISBN0-345-40946-9
- ‘Iedereen Paranormaal’, Gilli. Lannoo, ISBN 9789020991246
- ‘Hoorcolleges Kritisch Denken’, Johan Braeckman, Home Academy.
- ‘Ons Feilbare Denken’, Daniel Kahneman, ISBN9789047000600, Business Contact
- ‘De HR-ballon, 10 populaire praktijken doorprikt’ Patrick Vermeren, Academia Press ISBN9789038211800.
- ‘Hard Facts, Dangerous Half Truths and Total nonsense, Profiting From Evidence-Based Management’, J. Pfeffer & B. Sutton, Harvard business school press ISBN13: 9781591398622.
- ‘Evidence based policy’, Ben Goldacre https://www.gov.uk/government/uploads/system/uploads/attachment_data/file/62529/TLA-1906126.pdf
- ‘Oogklepdenken’, Ruben Mersch, De bezige bij ISBN9789085423652
Wees de eerste om te reageren