Podcast: Download
Over het algemeen hebben mensen er weinig problemen mee om toe te geven dat ze niet goed te been zijn, een minder goed zicht hebben of minder handig zijn in het klaren van een of andere klus. Maar op het moment dat het gaat over ons beoordelingsvermogen zijn we allemaal overtuigd dat wij de beste zijn en hebben we het lastig om argumenten te aanvaarden die onze eigen opinie verwerpen. We zijn geneigd om te zeggen dat mensen hun ’gezond boerenverstand‘ moeten gebruiken, waarmee we de indruk geven dat iedereen wel weet wat dat betekent en dat het een aangeboren aanleg is waar je alleen maar moeite voor hoeft te doen. Maar is dat wel zo?
Lees nu deel 2. Of begin bij deel 1
Goeiedag, het is vandaag zondag 1 december 2013, ik ben Jozef Van Giel en dit is de 174ste aflevering van deze podcast. Deze aflevering kwam tot stand mede dankzij Rik Delaet, de muziek is van Niek Lucassen en Emile Dingemans verzorgt de website en de Facebookpagina.
Vandaag horen jullie het tweede en laatste deel van “Wat is kritisch denken”. Vorige keer hebben we vastgesteld dat ons gezond verstand ons toch meer in de steek laat dan we zouden willen. Bestaat er een manier om ons daar tegen te wapenen? Vandaag gaan we in op wat kritisch denken nu precies is en bekijken we enkele werktuigen die ons helpen een beter beeld van de werkelijkheid te krijgen.
Heb je je ooit één of meer van de volgende vragen gesteld:
- Leidt vaccinatie tot autisme?
- Is genetisch gemodificeerde maïs kankerverwekkend?
- Werkt homeopathie?
- Is biovoeding gezonder dan niet-biologische landbouwproducten?
- Is de evolutieleer controversieel?
- Is gsm-straling gevaarlijk?
- Gebruiken we maar 10% van ons brein?
Het belangrijkste bij dit soort vragen is je in de eerste plaats af te vragen hoe je beslist wat het juiste antwoord is. Het probleem is dat we meestal dat antwoord kiezen dat in de lijn ligt met wat onze omgeving denkt, dat het gemakkelijkste te begrijpen is, of dat het beste overeenkomt met onze vooringenomenheid. Maar meestal geloven we gewoon wat onze ouders ons vertelden, wat onze vrienden geloven, wat we het eerst hoorden.
Mocht je het niet weten: het antwoord op al deze vragen is “nee”, of beter: “waarschijnlijk niet”. Ik ga hier niet op in, maar beschouw het als een oefening kritisch denken om dat uit te zoeken.
Kritisch denken is een houding en een verzameling vaardigheden die je in staat moeten stellen om een zo betrouwbaar mogelijk antwoord te vinden op dergelijke vragen. Het is een waarachtige interesse in het bestuderen van de feiten, onafhankelijk van je eigen oordeel.
Tot diep in de 19de eeuw werd wetenschap vooral bedreven door te zoeken naar manieren om een theorie te bevestigen. De ontdekking van de relativiteitstheorie en de kwantummechanica leidde echter tot een crisis in dit model en zorgde ervoor dat filosofen opnieuw gingen nadenken over wat betrouwbare kennis eigenlijk is. Het zogenaamde demarcatieprobleem. De volledige discussie hier beschrijven zou ons te ver leiden, maar een belangrijke stap werd gezet toen Karl Popper zijn falsificatietheorie voorstelde. Popper merkte op dat het onmogelijk is om aan te tonen dat een theorie waar is. Het is alleen mogelijk om aan te tonen dat een theorie onwaar is. Zo kan je duizenden zwanen onderzoeken om te controleren of de hypothese “Alle zwanen zijn wit” waar is en nog altijd ben je er niet zeker van. Maar er is slechts één zwarte zwaan nodig om deze stelling te falsifiëren. Dus moeten we niet op zoek gaan naar feiten die een hypothese aantonen, maar juist naar feiten die de hypothese falsifiëren. De beste theorieën, volgens Popper, zijn deze die:
- Falsifieerbaar zijn. Dat betekent dat je een test kan bedenken die de bewering op de rooster kan leggen om te proberen aan te tonen dat ze vals is. Hoe specifieker deze test is, hoe beter voor de theorie die ze doorstaat.
- De best uitgevoerde falsificatiepogingen hebben doorstaan. De relativiteitstheorie beweert dat licht door een massa wordt afgebogen. Als die massa groot genoeg is, dan is dat effect meetbaar. Dat is een zeer specifieke voorspelling die door een test kan worden gefalsifieerd. Die test werd in 1919, vijf jaar na de publicatie van de theorie uitgevoerd tijdens een zonsverduistering.
Verschillende filosofen hebben Popper bekritiseerd, maar het algemene idee blijft toch overeind. Daar dieper op ingaan zal ons hier echter te ver leiden.
Het punt van de falsifieerbaarheid wordt dikwijls onderschat. Zo denken mensen dat hun onbewijsbare overtuigingen 50% kans op bestaan hebben, maar dat klopt niet. De filosoof Bertrand Russell illustreerde dat heel mooi door te beweren dat er een theepot ergens tussen Mars en Jupiter in een baan rond de zon draait. Deze bewering is niet falsifieerbaar want het is onmogelijk om dat immense gebied uit te kammen. Maar een bewering die niet falsifieerbaar is, is niet te onderscheiden van pure fantasie. Russell moet bewijzen dat de theepot echt bestaat. Niet wij dat ze niet bestaat. De tegenpartij vragen te bewijzen dat je ongelijk hebt als je zomaar iets beweert, is omkering van de bewijslast.
Zo komen we aan een belangrijke houding van kritisch denken die ik graag de ‘twijfelbenadering’ noem. Dat betekent dat je je er voortdurend bewust van moet zijn dat je eigen overtuigingen fout kunnen zijn en dat er nieuw bewijsmateriaal om de hoek kan loeren om deze te falsifiëren. In dat geval is het belangrijk dat je bereid bent om je eigen mening te herzien. Het is belangrijk om te begrijpen dat dat niet hetzelfde is als alle meningen zomaar aanvaarden. De aanvaarding of falsificatie gebeurt steeds op basis van het geleverde bewijsmateriaal. Carl Sagan noemde deze houding: “Een open geest, maar niet zo open dat je hersenen eruit vallen”. Bij elke bewering is het dus belangrijk om je mening op te schorten in afwachting van bewijsmateriaal. Dat betekent dat bij afwezigheid van enig bewijs, je over een bewering helemaal niets kan zeggen. Als je kritisch denkt, is het dan ook oké om soms te zeggen: “Ik weet het niet”.
Bij kritisch denken moet je steeds bereid zijn tot een open discussie. Een open discussie is geen gevecht waarbij elke partij probeert om zijn gelijk te halen, maar een oefening om elkaars standpunt te analyseren en daar iets uit bij te leren. Ik persoonlijk hou van discuteren want zo kan ik mijn eigen wereldbeeld voortdurend bijschaven. Het helpt me om na te denken over mijn eigen vooringenomenheden. Het is mogelijk dat we het aan het einde van de discussie grondig oneens blijven, maar dat weerhoudt ons er niet van om goede vrienden te blijven. En nog dit: meestal hebben mensen na een discussie tijd nodig om van gedacht te veranderen.
Bij een discussie is het van belang dat partijen eerst proberen te zoeken naar een gemeenschappelijke basis van standpunten waarover ze het met elkaar eens zijn. Dat vermijdt overbodige discussies en het zorgt voor een solide basis om de discussie goed te laten verlopen.
Logica
De eerste vaardigheid om kritisch te denken is logica. Het is belangrijk dat je in staat bent om een logisch consistente en correcte redenering op te bouwen op basis van de gemaakte veronderstellingen. Stel dat je akkoord bent dat als A waar is ook B waar is. Als je nu akkoord bent dat A waar is, dan kan je daaruit besluiten dat B ook waar moet zijn. Dit lijkt eenvoudig, maar is in een gesprek niet altijd voor de hand liggend. Een fout die soms op een verborgen manier bij deze logische constructie wordt gemaakt, is de volgende:
‘uit A volgt B’,
‘B is waar’,
dus is A waar.
Maar dat is niet noodzakelijk zo. Bijvoorbeeld:
‘Als het regent (A) worden de straten nat (B)’.
‘Het heeft net geregend,
dus zijn de straten nat’
is een correcte afleiding, maar
‘Als het regent (A) worden de staten nat (B)’.
‘De straten zijn nat,
dus heeft het geregend’
is dat niet.
De straten kunnen ook nat zijn omdat iemand ze heeft natgespoten. Om goed kritisch te denken is het dus belangrijk om de logische samenhang van een redering te onderzoeken en na te gaan of er geen fouten in voorkomen.
Maar zelfs met een correcte logica kan men tot verkeerde conclusies komen omdat de vooronderstellingen (premissen) fout zijn. Daarom moet je voortdurend bereid moet zijn om je premissen opnieuw in vraag te stellen en te onderzoeken. Heel veel onenigheden bestaan omdat men de moeite niet neemt om een veronderstelling eerst te onderzoeken. Zo zijn er bijvoorbeeld veel aanhangers van homeopathie die denken dat deze therapie een soort kruidengeneeskunde is. Als alle aanhangers van homeopathie de moeite deden om uit te zoeken wat die geneeswijze precies is, dan zouden de meesten ermee ophouden aanhanger te zijn. Gewoon even kijken op WikipediA is al voldoende. Maar ook tegenover WikipediA of andere bronnen moet je kritisch blijven.
Luister goed en zoveel mogelijk vrij van je eigen vooroordelen naar de argumenten van de ander.
Het is ook mogelijk dat er onuitgesproken premissen gebruikt worden. Zoals het ‘natuurlijke argument’. Daarbij denkt men dat ‘iets natuurlijks’ automatisch beter is. Men veronderstelt dan dat ‘moeder Aarde’ voor ons zorgt. In werkelijkheid is de natuur onverschillig voor het welzijn van mensen. Het is dus steeds belangrijk om het persoonlijk geloof te identificeren. Om te beginnen bij jezelf.
Beweringen zijn niet altijd evenwaardig. Hoe onwaarschijnlijker een bewering is, hoe sterker het bewijs moet zijn. Een bewering die volledig consistent is met wat de mensheid weet, behoeft geen zware bewijslast. Een uitspraak die echter tegenstrijdig is aan de belangrijkste wetenschappelijke theorieën, moet heel sterke argumenten kunnen voorleggen om aanvaard te worden. Een perpetuum mobile bijvoorbeeld (dat is een machine die energie uit niets maakt) is tegenstrijdig met de thermodynamica. Daarom is het normaal dat we een uitvinder van zo’n machine pas zullen geloven als hij een werkend model gemaakt heeft dat door experts grondig mag onderzocht worden om er zeker van te zijn dat er toch niet in het geniep een energiebron aan te pas komt. Een architect zullen we over zijn nieuw ontwerp echter geloven op basis van zijn technische tekeningen. Die vechten geen uitentreuren geteste natuurwetten aan.
Onzindetector
Een ander gereedschap voor kritisch denken is een ‘onzindetector’. Dat zijn dingen waarop je moet letten die erop wijzen dat men onzin aan het verpakken is. De onzindetector moet je alert maken, maar kan nog steeds vals alarm geven. Een aantal termen die daarop wijzen zijn ‘alternatief, energie, kwantum(mechanica), holistisch, Einstein, linker- en rechterhersenhelft, hersenscan, elektromagnetisch, resonantie…’ Zulke termen worden typisch gebruikt om de ander te intimideren met jargon of als immunisatiestrategie door de indruk te geven dat als je niet akkoord bent je niet ‘holistisch’ denkt, kortzichtig of wat dan ook bent. Laat je niet intimideren en voel je nooit te dom om te vragen om ze uit te leggen. Als dat niet lukt kan je onzindetector een stand hoger. En nog eentje: als iemand zegt dat hij 200% zeker is, dan kan je daar vooral uit besluiten dat hij niets van statistiek begrijpt.
Nog een gereedschap staat bekend als het ‘scheermes van Ockham’. Het is een vuistregel die zegt dat als je twee modellen hebt om dezelfde verschijnselen te verklaren, het eenvoudigste van de twee meestal het juiste is. Voor veel verschijnselen kan dom toeval de eenvoudigste verklaring zijn.
Drogredenen
De laatste vaardigheid waarover ik het wil hebben is het kunnen detecteren van drogredenen. Drogredenen zijn foute argumenten die gebruikt worden om tot een bepaalde argumentatie te komen.
Hierna volgen een aantal drogredenen, maar op het internet vind je gemakkelijk een meer uitgebreide lijst. Onder andere op kritischdenken.info/drogreden.
Confirmatieneiging
Mensen onthouden meestal argumenten die hun eigen standpunt bevestigen en minimaliseren argumenten die het tegenspreken. Dit is eigen aan de werking van onze hersenen omdat we voortdurend een consistent geheel van onze gedachten trachten op te bouwen. Als we dan een argument krijgen dat deze consistentie in gevaar brengt, dan ervaren we cognitieve dissonantie. Dat is een onaangename toestand waar men uit wil vluchten door de gedachten opnieuw consistent te maken. De gemakkelijkste manier bestaat erin om het onaangename argument gewoon te negeren zelfs als het juist is. Hersenscans hebben aangetoond dat cognitieve dissonantie de pijngebieden van de hersenen activeren.
Autoriteitsargument
Iets moet wel waar zijn want een bekende persoon of autoriteit op het vakgebied heeft het gezegd. Maar ook bekende mensen en experts kunnen zich vergissen. In de wetenschappen wordt iets pas als een feit aanzien als er een algemene consensus over bestaat. De relativiteitstheorie is niet aanvaard omdat Einstein het zei, maar omdat zijn argumenten overtuigend genoeg waren voor bijna al zijn collega’s.
Regressie naar het gemiddelde
Daniel Kahneman hield ooit een toespraak voor pilootinstructeurs van het Israëlische leger waarin hij uitlegde dat bij leerprocessen belonen beter werkt dan straffen. Een ervaren instructeur was het daar grondig mee oneens. Hij had vastgesteld dat piloten die bij goede prestaties beloond werden, de volgende keer minder goed presteerden terwijl piloten die gestraft werden bij slechte prestaties de volgende keer beter presteerden. Dat is een typisch verschijnsel van regressie naar het gemiddelde. De prestaties van piloten zijn veranderlijk en schommelen volgens een toevallig patroon rond een gemiddelde prestatie. Slecht presterende piloten, presteren onder dit gemiddelde en dus is de kans groot dat ze de volgende keer beter presteren terwijl goed presterende piloten boven hun gemiddelde prestatieniveau zaten en bijgevolg is de kans groter dat ze het de volgende keer minder goed doen. Hetzelfde fenomeen kan je simuleren met dobbelstenen: Als je 5 of 6 ogen gooit, is de kans groot dat je de volgende keer minder gooit, terwijl het omgekeerde waar is als je 1 of 2 ogen gooit.
Post hoc ergo propter hoc
(Latijn voor: ‘na dat, dus door dat’) Een fout die dikwijls gemaakt wordt is dat men een causaliteit afleidt waar er geen is. Bijvoorbeeld: je bent ziek. Je neemt een pil. Je wordt beter. Daaruit besluit je dat je beter werd dankzij de pil die je nam. Maar de meeste ziektes gaan op en af en misschien werd je gewoon beter omwille van de regressie naar het gemiddelde. Een andere mogelijke verklaring is dat je net zo slecht geworden was omdat je eigen afweersysteem in actie kwam wat voor de echte verbetering zorgde. Mensen nemen vaak een medicament op het slechtste moment van een ziekte. Daarom dat klinisch onderzoek steeds proeven doet met patiënten die onderverdeeld worden in een groep die de te onderzoeken therapie volgt en mensen die een nepbehandeling of een reeds bestaande behandeling krijgen. Patiënten worden willekeurig in beide groepen ondergebracht en noch zijzelf, noch de artsen weten wie bij welke groep hoort. Een onafhankelijke derde houdt de stand van zaken bij. Dat noemt men dubbelblind gerandomiseerd. Aan het einde gaat men onderzoeken of de groep met de echte behandeling het er beduidend beter vanaf bracht dan de nepgroep.
Valse dichotomie
Bij een valse dichotomie gaat men ervan uit dat er maar twee mogelijkheden bestaan. Op die manier denkt men dat men een hypothese maar hoeft te ontkrachten en dat men daarmee automatisch bewezen heeft dat het alternatief juist is. Maar het kan zijn dat er nog andere mogelijkheden zijn. Creationisten bijvoorbeeld concentreren zich op het zoeken naar vermeende zwaktes in de evolutietheorie en denken dat ze daarmee hun standpunt kracht bijzetten. Maar ze zullen nog altijd moeten uitleggen waarom hun theorie wel klopt en de honderden ontstaansmythes van andere culturen niet.
Het argument van het uiteindelijk resultaat
Hierbij wil men een standpunt niet aanvaarden omdat, als dat standpunt waar is, dat ongewenste gevolgen kan hebben. Bijvoorbeeld: iemand moet schuldig zijn aan iets omdat hij er voordeel aan heeft. Volgens sommigen is de klimaatverandering een opgezet verhaal van klimaatwetenschappers op zoek naar subsidies. Of: Iets kan niet waar zijn, want het zou te verschrikkelijk zijn. Bijvoorbeeld: een grote asteroïde op ramkoers naar de Aarde. Niet ondenkbaar, is nogal gebeurd en de NASA houdt er serieus rekening mee.
Praktische toepassing
Kritisch denken is eigenlijk een houding en een verzameling van technieken die in de wetenschappen en de filosofie gebruikt worden. Maar in feite is het toepasbaar in bijna alle aspecten van het leven. Skeptici gebruiken het om paranormale claims en alternatieve geneeswijzen te onderzoeken, maar het is ook bruikbaar in de opvoeding van kinderen of in je mening over andere volkeren en culturen. Ben Goldacre, een Britse arts die zich weert tegen slechte geneeskunde en slechte praktijken in de farmacie, pleit er ook voor om op bewijs gebaseerd politiek beleid te voeren. Patrick Vermeren heeft pseudowetenschappelijke praktijken in de HR-wereld bekritiseerd en pleit om ook daar met wetenschappelijk onderbouwde methoden te werken. Jeffrey Pfeffer en Bob Sutton pleiten voor de toepassing van op bewijs gebaseerde praktijken in management. Tenslotte laakt Phil Rosenzweig in het boek ‘Het Halo-effect’ de pseudowetenschappelijkheid in boeken van managementgoeroes.
Tot slot
Is kritisch denken een ideologie? Dat standpunt is mij ooit verassend genoeg verweten. Blijkbaar heeft de Gentse filosoof Johan Braeckman ook ooit die opmerking gekregen en hij reageerde daarop: “Als kritisch denken een ideologie is, dan is kaalheid een kapsel”. In feite bevat die uitspraak de verborgen premisse dat een kritisch denker per definitie denkt dat er buiten de aantoonbare werkelijkheid niets bestaat. Maar dat doe je als kritisch denker niet. Er zijn ongetwijfeld zaken die niet kunnen onderzocht worden. Maar je kan alleen zinnige uitspraken doen over controleerbare feiten. Dat betekent dus niet dat niet-controleerbare feiten niet bestaan, maar wel dat je er geen zinnige uitspraken over kan doen en je er dus beter over kan zwijgen.
En dan vraagt men altijd: “Maar wat je doet met liefde, kunst en dergelijke?”. Daar zijn verschillende antwoorden op. Ten eerste kan je deze verschijnselen wel degelijk onderzoeken door vragen te stellen zoals: wat is de evolutionaire basis van liefde en kunst? Waarom vinden mensen bepaalde kunst mooi en andere niet? Welke hersengebieden zorgen voor deze gevoelens… Dat zijn controleerbare feiten. Waarom jij persoonlijk X mooi vindt en ik Y, is een subjectief gegeven en daar kan je niet over argumenteren. Alhoewel, misschien vinden we ooit de neurologische en evolutionaire basis ervan.
Maar dat maakt het allemaal alleen maar mooier en boeiender.
Het citaat van vandaag komt van Jerry Coyne. Jerry Coyne is een gerenommeerd evolutiebioloog en auteur van het boek “Why evolution is true”. Hij heeft ook een blog met dezelfde naam. Coyne zei:
Zoals Victor Stenger altijd aangeeft is de afwezigheid van bewijs bewijs van afwezigheid als de bewijzen daar zouden moeten zijn. Dat is nu net de reden waarom we het bestaan van Big Foot of het monster van Loch Ness niet aanvaarden. Je zegt toch ook niet dat “wetenschap het bestaan van Nessie noch bewijst noch ontkent.”
Tot de volgende keer.
- Het demarcatiecriterium op WikipediA: http://nl.wikipedia.org/wiki/Demarcatiecriterium
- ‘De Ongelovige Thomas heeft een Punt’, Johan Braeckman en Maarten Boudry. Houtekiet, ISBN9789089241887 http://ongelovigethomas.be/
- ‘Bekocht of Behandeld’, Edzart Ernst en Simon Singh. De Arbeiderspers. ISBN9789029573139 http://www.trickortreatment.com/
- ‘The Demon-Haunted World’, Carl Sagan. ISBN0-345-40946-9
- ‘Iedereen Paranormaal’, Gilli. Lannoo, ISBN 9789020991246
- ‘Hoorcolleges Kritisch Denken’, Johan Braeckman, Home Academy.
- ‘Ons Feilbare Denken’, Daniel Kahneman, ISBN9789047000600, Business Contact
- ‘De HR-ballon, 10 populaire praktijken doorprikt’ Patrick Vermeren, Academia Press ISBN9789038211800.
- ‘Hard Facts, Dangerous Half Truths and Total nonsense, Profiting From Evidence-Based Management’, J. Pfeffer & B. Sutton, Harvard business school press ISBN13: 9781591398622.
- ‘Evidence based policy’, Ben Goldacre https://www.gov.uk/government/uploads/system/uploads/attachment_data/file/62529/TLA-1906126.pdf
- ‘Oogklepdenken’, Ruben Mersch, De bezige bij ISBN9789085423652
- De blog “Why evolution is true” van Jerry A. Coyne. http://whyevolutionistrue.wordpress.com/
Wees de eerste om te reageren