Podcast: Download
De ecologische uitdagingen van morgen zijn enorm. Hoe moeten we ze aanpakken? Door tegen steden, kernenergie, gentechnologie en geoengineering te zijn? Of niet? Stuart Brand, een ecologist van wereldformaat geeft zijn visie.
Alle luisteraars van deze podcast wens ik een kritisch nieuw jaar. Volgens sommigen het laatste jaar want op 21 december zou de wereld volgens de Mayakalender moeten vergaan. We zien nog wel. In ieder geval is dit nieuwe jaar het ideale moment om een reflecties op de toekomst te maken. Waarschijnlijk is Stewart Brand wel de beste persoon om dat te doen. Hij is namelijk de oprichter en voorzitter van de “Long Now Foundation”, een organisatie die zich bezig houdt met nadenken over de lange termijn van de menselijke soort. En met lange termijn bedoelen ze wel heel lange termijn. Om dat te symboliseren, bouwen ze een klok dat 10 000 jaar lang autonoom de tijd nauwkeurig moet kunnen weergeven. Op de notitiepagina van deze aflevering vind je een link naar een artikel waarin wordt uitgelegd hoe doe klok zal moeten werken. (how the 10000 year clock measures time). Je vindt er ook een link naar de LongNow foundation, een zeer interessante site waaruit ik trouwens in het verleden al meerdere malen materiaal haalde voor deze podcast.
1. Stewart Brand verkondigt 4 ecologische ‘ketterijen’
http://www.ted.com/talks/lang/nl/stewart_brand_proclaims_4_environmental_heresies.html
Door wat ik ga zeggen moet ik echt eerst mijn groene geloofsbrieven voorleggen. Toen ik een kleine jongen was, deed ik als Amerikaan de gelofte om de natuurlijke hulpbronnen van mijn land te behoeden en te beschermen tegen verspilling. Zijn lucht, bodem en mineralen, zijn bossen, water en natuur. Daar heb ik me aan gehouden. In Stanford deed ik mijn studies in ecologie en evolutie. In 1968 gaf ik de Whole Earth Catalog uit. Ik was een tijdje ‘meneer natuur’. En werkte daarna voor de Jerry Brown administratie. De Brown administratie, samen met een aantal van mijn vrienden, bracht de energie-efficiëntie van Californië op een hoger peil. Nu, 30 jaar later, is dat nog zo. Hoewel onze economie met 80 procent per hoofd van de bevolking is gestegen, stoten we minder broeikasgassen uit dan enige andere staat. Californië is hierin het equivalent van Europa. Dit jaar heeft de Whole Earth Catalog een bijlage, Whole Earth Discipline genoemd, die ik vandaag even zal voorstellen. Dé dominante demografische gebeurtenis van onze tijd is de razendsnelle verstedelijking waar we mee geconfronteerd worden. Tegen het midden van de eeuw zal ongeveer 80 procent verstedelijkt zijn. Vooral in de ontwikkelingslanden is dat het geval. Dat is interessant. Omdat de geschiedenis in grote mate bepaald wordt door de grootte van de steden. Alle grootste steden liggen nu al in de ontwikkelingslanden. Hun ontwikkeling gaat drie keer sneller dan in de ontwikkelde landen. En is negen keer omvangrijker. Het is kwalitatief verschillend. Zij sturen de geschiedenis. 1000 jaar had de wereld een aantal grote steden: Cordoba in Spanje met 450 000 inwoners, Kaifeng in China, 400 000, Constantinopel in Turkije 300 000. Nu is de verdeling van de stedelijke macht vergelijkbaar met wat we 1000 jaar geleden hadden. Tokyo 26,4 miljoen inwoners, Mumbai 26,1, Lagos 23,2. New York, de grootste westerse stad staat op de 8ste plaats. Met andere woorden de opkomst van het Westen, dramatisch als ze was, is voorbij. De totale aantallen zijn absoluut overweldigend. 1,3 miljoen mensen verhuizen per week naar de stad, decennium na decennium. Wat is er aan de hand? De dorpen van de wereld lopen leeg. Zelfvoorzieningslandbouw verdwijnt.
Mensen zoeken hun geluk in de stad. Dit is de reden. Steden zijn boeiend, goed betaald, vrij, privé, veilig… Vroeger had ik een heel idee over dorpen, omdat ik er nooit geleefd heb. Omdat je in de stad actie ziet. Migranten naar steden zien kansen. Ze zien een geldeconomie waaraan ze op hun zelfvoorzieningsboerderij geen deel hadden.
Je ziet er allerlei vormen van kunst. Er is altijd wat gaande. Mensen in sloppenwijken zijn arm, maar ze zijn intens stedelijk en intens creatief. De squatters – er zijn er een miljard van – bouwen deze nieuwe stedelijke wereld. Wat betekent dat ze de wereld bouwen. Persoonlijk, één per één, familie per familie, clan per clan, wijk per wijk. Ze beginnen krakkemikkig maar het wordt geleidelijk aan degelijker. Ze bouwen zelfs hun eigen infrastructuur. Nou ja, stelen hun eigen infrastructuur in het begin. Kabel-TV, water, het hele gamma, allemaal gepikt. Dan verburgerlijkt het geleidelijk aan. Het is niet zo dat sloppenwijken de welvaart ondermijnen. Niet de werkende sloppenwijken, zij helpen welvaart creëren. Een stad als Mumbai, waarvan de helft uit sloppenwijken bestaat, vertegenwoordigt 1/6e van het BBP van India. Het sociale kapitaal in de sloppenwijken is het meest stedelijke en dichtste. Deze mensen zijn als groep waardevol. Een heleboel mensen denken over al deze arme mensen: “Oh, wat vreselijk. We moeten hun woningprobleem oplossen.” Vroeger was het: “Oh, we moeten hen telefoon bezorgen.” Nu laten zij ons zien hoe ze hun telefoonservice organiseren. Hongersnood kom je nu meestal op het platteland tegen. Dit is waar we kunnen helpen. De landen waar ze wonen, kunnen helpen. Ze helpen elkaar om problemen op te lossen. Ga maar eens naar zo’n mooie opeengepakte plek als een sloppenwijk in Mumbai. En dan vind je daar een straat in met enorm veel volk. Je kan je afvragen: “Wat is daar aan de hand?” Het antwoord is: “Alles”. Dit is beter dan een winkelcentrum. Het is veel dichter. Het is veel meer interactief. En de schaal is geweldig. Het belangrijkste feit is dat dit geen door armoede verpletterde mensen zijn. Dit zijn mensen, druk bezig om uit de armoede weg te geraken, zo snel mogelijk. Ze helpen elkaar daarbij. Ze doen het buiten de wet via de informele economie. De informele economie is een soort donkere energie, zoals in de astrofysica. Ze mag er eigenlijk niet zijn, maar ze is enorm. Wij begrijpen nog niet hoe ze werkt. We moeten het leren. Verder komen de mensen in de informele economie, de grijze economie, na verloop van tijd, de misdaad tegen. Ze kunnen toetreden tot de criminele wereld. Of ze kunnen toetreden tot de legitieme wereld. We moeten ze in staat stellen om die keuze te maken in de richting van de legitieme wereld. Want als we dat niet doen, komen ze in de criminele wereld terecht. Er zijn allerlei soorten activiteiten. De sloppenwijk Dharavi levert niet alleen diensten voor zichzelf, maar ook diensten voor de stad als geheel. Een van de belangrijkste dingen zijn geïmproviseerde scholen. Ouders verzamelen geld om een aantal lokale leraren in te huren voor een eigen kleine niet-officiële school. Onderwijs is mogelijk in de steden. En dat verandert de wereld. Zo zie je een aantal interessante, typisch stedelijke dingen. Het ene ding geplakt tegen een ander zoals in Sao Paulo. Dat is wat steden doen. Dat is hoe ze waarde creëren door dingen bij elkaar te brengen. Aanbod vlak naast de vraag zodat de meiden, de tuinders en de bewakers die leven in het levendige gedeelte van de stad te voet naar het werk in de saaie, rijke buurt kunnen. Nabijheid is verbazingwekkend. We leren over hoe dicht nabijheid kan worden. Connectiviteit tussen de stad en het platteland, houdt het platteland in goede doen. Omdat de stad interessante manieren heeft om dingen gedaan te krijgen. Dit maakt steden Dit is wat steden zo groen maakt in de ontwikkelingslanden. Omdat de mensen de armoedeval verlaten, een ecologische ramp van armetierige bedrijven en naar de stad trekken. Als ze weg zijn, komt de natuurlijke omgeving in spoedtempo terug. Degenen die in het dorp blijven, kunnen dan marktgewassen beginnen telen om voedsel te sturen naar de nieuwe groeiende markten in de stad. Als je een dorp wil redden, dan doe je dat met een goede weg of met een goede mobiele-telefoonverbinding. In het ideale geval met elektriciteit. Het is dus een feit dat we een stadsplaneet zijn geworden. Dat gebeurde gewoon. Meer dan de helft. De cijfers zijn aanzienlijk. Een miljard mensen woont nu in de squattersteden. Nog eens een miljard wordt verwacht. Meer dan een zesde van de mensheid leeft zo. Dat zal veel van hoe wij functioneren gaan bepalen. Voor ons milieuactivisten is misschien wel het groenste ding aan steden, dat ze de lont uit de bevolkingsbom halen. Mensen gaan naar de stad. Ze hebben onmiddellijk minder kinderen. Daarvoor hoeven ze niet eens rijk te worden. De gelegenheid om op te klimmen in de wereld, betekent dat ze minder maar beter opgeleide kinderen zullen krijgen en het geboortecijfer daalt drastisch. Zeer interessant neveneffect hier. Als we meer en meer oude mensen zoals ik gaan hebben en steeds minder baby’s. En ze zijn regionaal gescheiden. Dan krijg je een wereld van oude mensen en oude steden die dingen op de oude manier doen, in het noorden. En jonge mensen in geheel nieuwe steden waar ze nieuwe dingen uitvinden en doen, in het zuiden. Waar denk je dat de actie zal plaatsvinden? Verandering van onderwerp. Over naar het klimaat. Het klimaatnieuws, het spijt me om het te zeggen, gaat steeds slechter uitvallen dan we denken en sneller dan we denken. Klimaat is een uitermate complex, niet-lineair systeem, vol met op hol geslagen positieve terugkoppelingen, verborgen drempels en onherroepelijke kantelpunten. We gaan verrast blijven worden. En bijna alle verrassingen zullen onaangenaam zijn. Vanuit jullie standpunt betekent dit dat er een grote toename van klimaatvluchtelingen zal zijn in de komende decennia. Dat gaat samen met grondstoffenoorlogen en chaosoorlogen, zoals we zien in Darfur. Dat zijn de gevolgen van droogte. Het brengt de draagkracht naar beneden. Er is niet genoeg draagkracht om de mensen te onderhouden. Dan zit je in de problemen. Nog een ander onderwerp: de energievoorziening. Basisbelasting-elektriciteit is wat er nodig is om een stad of een stadsplaneet te laten functioneren. Tot nu toe zijn er slechts drie bronnen van basislast-elektriciteit, kolen en beetje petroleum, kernenergie en waterkracht. Daarvan kan je alleen kernenergie en waterkracht als groen beschouwen. Steenkool is de veroorzaker van het klimaatproblemen. Iedereen zal het blijven stoken, omdat het zo goedkoop is, totdat de overheden het duur gaan maken. Wind- en zonne-energie zijn geen oplossing, want tot dusver hebben we geen manier om die elektriciteit op te slaan. Waterkracht zit al aan zijn maximum. Blijf kolen gebruiken en het klimaat gaat naar de vaantjes, of gebruik kernenergie, de huidige operationele koolstofarme bron, en misschien red je het klimaat. Als we ooit goede zonne-energie krijgen uit de ruimte zou dat ook kunnen helpen. Want onthoud dat het dit is wat de welvaart in de ontwikkelingslanden, in de dorpen en in de steden aandrijft. Vergelijk de afvalproducten tussen kolen en kernenergie eens. Als alle elektriciteit die je gebruikt tijdens je leven nucleair was, dan zou de gezamenlijke hoeveelheid afval passen in een Cokeblikje. Terwijl een kolencentrale, een normale gigawattkolencentrale, 80 treinwagons kolen per dag verbrandt. Elke wagon bevat 100 ton kolen. En dat brengt 18 duizend ton kooldioxide in de lucht. Wanneer je de levensduuruitstoot van deze verschillende vormen van energie vergelijkt dan komt kernenergie overeen met zonne- en windenergie. En beter dan zonne-energie alleen. Sorry, vergissing. Met waterkracht en wind en met voorsprong op zonne-energie. Het goede nieuws is dat de ontwikkelingslanden, eerlijk gezegd de hele wereld, bezig zijn met het bouwen van nucleaire reactoren of eraan beginnen. Dat is goed voor de atmosfeer. Het is goed voor hun welvaart. Ik wil wijzen op een interessant ding, dat milieuactivisten microvermogen noemen. Meestal gaat het om lokale zonne- en windenergie en warmtekrachtkoppeling en dat soort goede dingen. Maar eerlijk gezegd zijn de microreactoren die nu op de markt komen nog interessanter. De Russen, die ermee begonnen, bouwen nu drijvende reactoren, voor hun nieuwe doorvaart ten noorden van Rusland waar het ijs aan het smelten is. En ze verkopen deze drijvende reactoren van slechts 35 megawatt aan ontwikkelingslanden. Bijvoorbeeld, het ontwerp van een vroeg type van Toshiba. Het is interessant om zo een 25-megawatt, 25 miljoen watt, te vergelijken met zo’n standaard grote ijzeren Westinghouse of Ariva, die zo’n 1,2 à 1,6 miljard watt vermogen heeft. Deze dingen zijn veel kleiner, veel flexibeler. Ze zijn niet alleen klein, ze zijn ook proliferatiebestendig. Ze zitten meestal in de grond ingegraven. De innovatie gaat erg snel. Ik denk dat microreactoren belangrijk zullen zijn voor de toekomst. Wat proliferatie aangaat heeft nucleaire energie meer gedaan voor het ontmantelen van nucleaire wapens dan enige andere activiteit. Dat is de reden waarom 10 à 20 procent van de elektriciteit in deze zaal waarschijnlijk kernenergie is. De helft daarvan is afkomstig uit gedemonteerde kernkoppen uit Rusland. Binnenkort zijn de Amerikaanse ontmantelde kernkoppen aan de beurt. En ik zou het GNEP programma, dat werd ontwikkeld door de regering Bush, met rasse schreden vooruit willen zien gaan. Ik was blij dat president Obama de nucleaire-brandstofbankstrategie ondersteunde toen hij vorige week in Praag sprak.
Nog een onderwerp. Genetisch gemanipuleerde voedselgewassen hebben in mijn ogen als bioloog geen reden om controversieel te zijn. Mijn collega-milieuactivisten zijn over dit onderwerp irrationeel, antiwetenschappelijk en zeer schadelijk geweest. Ondanks hun inspanningen zijn genetisch gemanipuleerde gewassen de snelst groeiende succesvolle agrarische innovatie in de geschiedenis. Ze zijn goed voor het milieu omdat ze landbouw zonder ploegen mogelijk maken waardoor de grond op zijn plaats blijft en van jaar tot jaar gezonder wordt . Daardoor geraakt ook minder kooldioxide van de bodem in de atmosfeer. Ze verminderen het gebruik van pesticiden en ze verhogen de opbrengst. Waarmee je agrarisch areaal kleiner wordt. En daardoor meer wild gebied wordt vrijgemaakt. Tot 2006 lag Afrika nog onder de duim van Greenpeace en Friends of the Earth uit Europa. Ze geraken daar nu eindelijk onder uit waardoor Biotech eindelijk snel opkomt in Afrika.
Het is een morele kwestie. De Nuffield Council on Bioethics vergaderde op dit punt twee keer tot in detail en zei dat het een morele plicht was om genetisch gemanipuleerde gewassen makkelijk beschikbaar te maken. Sprekend over imperatieven, geo-engineering is nu taboe, vooral in regeringskringen, hoewel ik denk dat er een paar weken geleden daarover een DARPA-bijeenkomst plaatsvond. Maar je zal het op je bordje krijgen. Niet dit jaar, maar vrij snel. Omdat sommige harde realiteiten zich aandienen. Het nieuws erover gaat steeds enger worden. Er gebeuren dingen zoals die 35.000 mensen die onlangs in Europa door een hittegolf stierven. Zoals cyclonen die steeds dichter bij Bangladesh komen. Zaken als oorlogen over water in de Indusvallei. En als die gebeurtenissen blijven doorgaan gaan we zeggen: “Oke, wat kunnen we daar aan doen?” Er is dit kleine probleem met geo-engineering. Wie gaat daarover beslissen? Wie gaat engineeren? Hoeveel en waar gaan ze het doen. Omdat iedereen de gevolgen zal dragen van wat er zal gebeuren. Maar als we het helemaal negeren kunnen we onze beschaving kwijtspelen. Als we alleen maar zeggen: “OK, China, je maakt je zorgen, doe maar. Geoengineer jij maar op jouw manier. Wij zullen geoengineeren op onze manier. Dat zou door beide landen als een oorlogsdaad kunnen worden beschouwd. Zeer interessante diplomatie komt eraan. Ik zou zeggen dat het praktischer is dan mensen denken. Hier een voorbeeld dat klimatologen leuk vinden. Een van de tientallen geo-engineeringideeën. Door de zwaveldioxide van Mount Pinatubo in 1991 koelde de aarde een halve graad af. In 1992, het volgende jaar, was er zo veel ijs dat er extra veel ijsbeerjongen werden geboren, bekend als de Pinatubowelpen. Zwaveldioxide in de stratosfeer blazen zou iets in de orde van een miljard dollar per jaar kosten. Dat is een peulschil vergeleken met alle andere dingen die we kunnen proberen te doen voor energie. Nog een andere manier: een plan om de reflectie van de oceaanwolken helderder te maken door het verstuiven van zeewater. Dat zou het albedo van de hele planeet ophelderen. Een mooie manier, want ze kan kleinschalig op allerlei wijzen op allerlei plaatsen gebeuren, is de methode van de oude Amazone-indianen die goede landbouwgrond verkregen door het pyroliseren, het laten smeulen van plantaardig afval. Biochar fixeert grote hoeveelheden koolstof terwijl het de bodem verbetert. Daar staan we. Paul Crutzen klimatoloog en Nobelprijswinnaar noemt ons geologisch tijdperk het Anthropoceen, het door de mens gedomineerde tijdperk. We zitten vast aan de verplichtingen ervan. In de Whole Earth Catalog waren mijn eerste woorden: “We zijn als goden en kunnen er dan maar beter goed in zijn.” De eerste woorden van Whole Earth Discipline zijn: “Wij zijn als goden en moeten er goed in zijn.” Dank u.
Ook interessant om te bekijken in dit verband: Alex Steffen gelooft in een duurzame toekomst
Het citaat van vandaag is van Stuart Brand. Ik heb hem ondertussen al voor een stuk voorgesteld.
Als je meer wil weten over hem, ik heb de link naar zijn WikipediA pagina in de notitiepagina geplakt. En als er ooit iemand die bladzijde in het Nederlands wil vertalen, dan pas ik die link aan. Ik vond dit citaat heel interessant in verband met de focus van de huidige maatschappij op costen en een totale ontkoppeling van de geldstromen ten opzichte de echte economie die tenslotte meerwaarde aan de maatschappij moet bieden. Neem de beroepen erin dus niet te letterlijk. Het gaat over het idee. Brand zei:
Ingenieurs kweken bedrijven, dan nemen boekhouders en juristen ze over en dan gaan ze dood.
Tot de volgende keer.
Kernenergie mag dan wel goed zijn tegen het broeikaseffect, het is in ieder geval de gevaarlijkste energiebron. Het super kleine volume van het afval kan dodelijk zijn wanneer men zich gedurende één uur in de nabijheid ervan bevindt. Er is zelfs kernafval dat voor wel 1000 jaar moet worden ingekapseld in glazen blokken vanwege het stralingsgevaar. Die omstandigheid zorgt er dan ook nog voor dat alles moet worden beveiligd tegen eventuele terroristische of andere malafide intenties.
Het is ook onjuist dat de opslag van elektriciteit niet mogelijk zou zijn. Weliswaar met een laag rendement maar met een volledige nul-emissie kan men, tijdens overcapaciteit van elektriciteit, d.m.v. elektrolyse, water splitsen in waterstof en zuurstof. De warmteverliezen waarmee dit samengaat, kan met enige creativiteit worden gerecupereerd voor andere doeleinden. Waterstof en zuurstof kunnen door fusie via brandstofcellen terug omgezet worden naar elektriciteit, wat dan weer goed is tijdens pieken in het verbruik en mobiele energie. Er is meer dan genoeg wind en oppervlakte voor windgeneratoren beschikbaar om overcapaciteit te voorzien.
Waterstof is uiterst ontvlambaar maar daar kan men zich tegen beveiligen. Bovendien heeft een grote ramp door een ontploffing van waterstof nog altijd niet de gevolgen over verschillende generaties wat bij een kernramp wel het geval is.
Met zon of wind is het veel moeilijker om financiële winst te genereren dan met fossiele- of kernbrandstof. Ik veronderstel dan ook dat de energie-lobby alle zeilen zal bijzetten om wind- en zonne-energie in diskrediet te brengen.
Piet, bedankt voor je reactie.
Ik wil toch enkele van je punten beantwoorden, beginnende met de laatste.
Wat betreft de energie-lobby, denk ik dat je noch mij, noch Stuart Brand daarvan kan verdenken. Ik kom hier nog op terug. Maar in een vorige aflevering heb ik eens gesteld dat fossiele brandstoffen veel duurder moeten worden, dus daar treed ik je bij: http://kritischdenkenpodcast.blogspot.com/2010/02/brief-aan-herman-van-rompuy.html
Wat betreft de opslag van elektriciteit denk ik dat ik met een zekere kennis van zaken kan spreken: Ik heb een tijdje nauw samengewerkt met een venture fund dat onder ander dat soort investeringen aan het onderzoeken was en ik kan je vertellen dat één en ander nog in zijn kinderschoenen zit. Er zijn grofweg 6 manieren om elektriciteit op te slaan: 1. Waterbekkens, 2. Li-(of andere) batterijen, 3. supercapacitors, 4. Vliegwielen 5. SMES. 6. Waterstof en
Ze hebben elk hun beperkingen en mogelijkheden.
1) Waterbekkens zijn beperkt tot plaatsen waar men op een hoogte water kan opslaan. De machines werken als pompen als er overschot is en als turbine als er tekort is. In Coo wordt deze methode gebruikt om de kernenergie van onze (verouderde en dus moeilijk moduleerbare) kerncentrales te regelen. Deze methode heeft een beperkt rendement omdat beide processen (pompen en genereren) onderhevig zijn aan de wetten van de thermodynamica. Bovendien zijn er weinig plaatsen waar men dit kan toepassen. (ik heb ooit voor een collega uitgerekend hoe groot een tank zou moeten zijn om dit systeem bij hem thuis toe te passen. Je wil het niet weten…)
2) Batterijen. Bijna alle onderzoek blijft rond Lithium open, omdat die de beste resultaten geven. Elektrochemie geeft je weinig keus, de tabel van Mendeljev is beperkt. Hier zijn enkele belangrijke problemen mee: De productie van batterijen is energie-intensief, de levensduur van de batterijen is beperkt, de Lithiumvoorraden op aarde zijn een probleem (maar Bolivia zou waarschijnlijk het nieuwe Saudi Arabië zijn.) Er wordt enorm veel onderzoek gedaan naar batterijen (vooral voor transport) en elke week lees je in Technology review weer een hoerastory van één of ander labo, maar tegen dat deze doorbraken geïndustrialiseerd geraken duurt dat meestal heel lang en zijn de doorbraken toch niet zo spectaculair.
3) Supercapacitors: zijn heel grote condensatoren met capaciteiten van meerdere farad. Deze technologie lijkt zeer beloftevol, en er zijn onderzoekers die beweren dat ze gelijkaardige energie-inhouden per kg gewicht kunnen halen als een Li-batterij. Het voordeel is ook dat je hier geen veroudering krijgt zoals bij een batterij. Deze systemen zijn vooral interessant om heel korte hevige onbalansen op te vangen omdat ze op zeer korte tijd heel veel energie kunnen opnemen of afgeven. Waarschijnlijk zal dit in combinatie met batterijen gebruikt worden. (batterij voor lange termijn opslag, capacitor voor korte) Opnieuw zeer interessant maar niet industrieel rijp.
4) Vliegwielen: Het onderzoek hiernaar was vrij belangrijk in de jaren 90, maar tegenwoordig is dat volledig opgedroogd. Het probleem is dat je vrij zware gewichten met een zeer hoge snelheid moet laten draaien. Zo hoog dat het systeem dreigt uit elkaar te spatten voor je een treffelijke hoeveelheid energie hebt opgeslagen.
5) SMES: staat voor Superconducting magnetic energy storage. Dat zijn grote spoelen waarin een magnetisch veld wordt opgewekt dat de energie opslaat. Doordat de wikkelingen met supergeleidermateriaal gemaakt worden blijft de stroom in de spoel lopen, zelfs als de voedingsbron wordt afgeschakeld (en de spoel kortgesloten). Net als supercapacitors is de toepassing vooral om korte hevige onevenwichten op te vangen. Een belangrijk probleem is de afkoeling want tot nader order werken “hoge-temperatuur”-supergeleiders nog altijd bij vloeibaar stikstof.
6) Waterstof (electrolyse en brandstofcellen): Hier zijn er eigenlijk 3 belangrijke problemen: 1. Het rendement is relatief laag (maar je zou kunnen zeggen dat dit niet zo belangrijk is omdat die energie anders toch verloren is). 2. Opslag en transport is niet evident. 3. de levensduur van brandstofcellen is niet goed (de beste komen aan 40 000 uren).
Het rendement van elektrolyse zit rond de 50% voor de beste systemen. Het proces is momenteel nog zo duur dat bijna alle waterstof dat tegenwoordig geproduceerd wordt, afkomstig is van aardgas (of als bijproduct van de chemische industrie). Het lijkt eenvoudig, want iedereen heeft het wel al eens geprobeerd, maar bij je labo-opstelling is het rendement niet belangrijk. Het rendement van een goede brandstofcel zit ook onder de 50%, waardoor het volledige proces nog 25% van de energie overhoudt.
2. Opslag en transport van waterstof is niet evident. Doordat het zo’n kleine molecule is (kleiner bestaat niet), gaat het ook overal door. Een polymeren container houdt waterstof niet tegen (toch niet lang) Dus moet je metalen gebruiken. Maar ook daar gaat het waterstof tussen de kristalroosters kruipen zodat het metaal bros wordt. Het fenomeen staat bij de metalurgen bekend onder de term “Hydrogen embriddlement” en is onderwerp van heel veel doctoraatsthesisen. Daar gebeurt momenteel heel veel onderzoek naar, vooral met het idee om de huidige aardgasleidingen te gebruiken om waterstof te transporteren.
3. Doordat waterstof zeer corrosief is en brandstofcellen bij hoge temperaturen werken (tot 700°C), hebben brandstofcellen een beperkte levensduur, bovendien worden vrij dure materialen gebruikt. De beste ongeveer 40 000u, maar die zijn heel duur.
Een kleine correctie op je tekst: In een brandstofcel gebeurt geen fusie, maar een verbinding van waterstof en zuurstof tot H2O (zoals bij gewone verbranding). Een fusie van twee waterstofatomen zou helium geven, geen waterdamp, maar dat kunnen we nog helemaal niet.
Om de energie van hernieuwbare bronnen (wind en licht) tot bij de consument te brengen, heb je een enorm complex en perfomant transportsysteem nodig. Daarbij wordt er ook gedacht aan het gebruik van supergeleiders om een zogenaamde “Backbone” te maken dat enkele grote knooppunten verbindt en om off-shore windfarms te verbinden met het vaste land. Dit zou bovendien helpen met het oplossen van het probleem van de productie-verbuiksbalans omdat gebieden waar een tijdelijk tekort is verbonden zijn met gebieden met een tijdelijk overschot. Ik denk dat Nexans op dit moment het bedrijf is dat de langste supergeleider ter wereld gelegd heeft… Hij is 2km lang. Langer lukt nog niet.
Ook belangrijk om weten is dat heel veel venture capital momenteel gaat naar windmolenparken, vooral off-shore (omwille van de betere productiviteit). De Europese commissie heeft zeer ambitieuze plannen uitgewerkt waarbij (met subsidies) aan een hoog tempo nieuwe off-shore windfarms moeten gebouwd worden in de Europese wateren. Ik zag vorig jaar een studie in dat besteld was door de EG over deze plannen. Met zal de doelstellingen bijlange na niet halen omwille van een tekort aan schepen die de onderdelen naar de werven kunnen brengen.
Wat betreft kernenergie, en de gevaren, en hoe die gevaren staan ten opzichte van de risico’s van steenkool, wil ik je verwijzen naar een vorige aflevering waarin ik dit uitgebreid besprak en heel veel referenties plaatste: http://kritischdenkenpodcast.blogspot.com/2009/11/kan-kernenergie-de-wereld-redden.html Belangrijk hierbij is dat 4de generatiecentrales vooral kortlevende isotopen produceren en oude brandstof kunnen verbruiken.
Voor alle duidelijkheid, ik denk dat verdere ontwikkelingen deze technieken veel potentieel bieden, maar innovatie gaat traag en je kan het niet forceren. En als we daarop moeten wachten, dan zijn we te laat. Mijn standpunt is dus dat we de prioriteiten voor de afbouw van onze oude erergieproductiesystemen als volgt moeten doen: Eerst steenkoolcentrales. Liefst zo snel mogelijk, dan dieselcentrales, dan gascentrales. Om de sluiting van die centrales haalbaar te maken, zullen we moeten investeren in kernenergie. En dan, op het moment dat de investeringen in wind- en zonne-energie op dreef komen en we bovendien het probleem van de opslag onder controle hebben, kunnen we beginnen met de kerncentrales af te bouwen.
Jef,
In uw antwoord ben ik in ieder geval feiten te weten gekomen die mij tot nog toe onbekend waren. Het betreft de beperkte levensduur van brandstofcellen en de eigenschappen van waterstof (corrosief en het zich overal doorheen dringen).
Uw argumenten over efficiëntie snijden zeker hout en zijn echt wel onderbouwd, alleen vind ik het risico van nucleaire energie een zeer hoge prijs. Er leven op dit ogenblik ernstig gehandicapte mensen ten gevolge van de kernramp in Tsjernobil terwijl zij in 1986 nog niet waren geboren. Wat Fukushima betreft, moeten we nog afwachten hoe groot de gevolgen van menselijk leed zullen zijn. Het financiële kostenplaatje van dergelijke rampen wordt, naar ik veronderstel, ook nooit ingecalculeerd tijdens de conceptie van dergelijke centrales.
Mijn persoonlijke voorkeur gaat eerder uit naar een minder efficiënte opwekking van energie maar met minder risico's.
Tot slot is er nog iets wat mij tot heden onbekend is gebleven. Is de levensduur van zonnecellen beperkt, en zo ja, tot hoe lang?
De levensduur van alles is beperkt, ook van zonnecellen, maar niet in zo'n ernstige mate als wat ik over brandstofcellen schreef. Over het algemeen kunnen ze meer dan 20 jaar meegaan, maar verliezen onderweg aan efficiëntie. Buiten klassieke mechanische slijtage heb je ook het volgende fenomeen. Een zonnecel is eigenlijk een gewone diode. Dat is een elektronisch element dat bestaat uit 2 lagen silicium (ik ben nu heel summier met het risico onnauwkeurig te zijn) deze lagen worden “gedopeerd”. Dat betekent dat men een vreemd atoom toevoegt. Silicium heeft 4 valentie-electronen. De ene laag wordt dan gedopeerd met een stof dat slechts 3 valentie-electronen heeft (bvb fosfor voor n-type en boor voor p-type) zal er een electron zijn dat niet kan binden en dus vrij is, of zal er een elektron te kort zijn (men noemt dit een gat). Door deze lagen tegen elkaar te brengen ontstaan er potentiaalverschillen die elektronen en gaten doen migreren naar de andere laag. Daardoor krijg je de typische diode-effecten (gelijkrichten, zeneren, licht geven of electriciteit produceren door lichtinval)
In de loop van de tijd echter krijg je diffusie van atomen van de ene laag naar de andere zodat het doperingsverschil vermindert. Het gevolg is dat het rendement van de zonnecel verlaagt.