Steunen Turks-Nederlandse jongeren IS?

Feest tijdens Turks festival in Washington. (foto door S Pakhrin, cc/by 2.0)
Feest tijdens Turks festival in Washington. (foto door S Pakhrin, cc/by 2.0)

De Turkse gemeenschap zit met de uitkomst van een onderzoek van Forum/Motivaction in zijn maag. Die concludeerde dat 80 procent van de jonge Turkse Nederlanders het niet verkeerd vindt dat IS geweld gebruikt uit naam van de jihad tegen anders gelovigen of niet-gelovigen. De Nederlandse minister Asscher noemde de uitkomsten verontrustend en wil verder onderzoek. De Turkse gemeenschap lijkt vooralsnog zijn pijlen te zetten op het onderzoek zelf, dat volgens hen fouten zou bevatten. Nader bekeken blijft daar echter weinig van over. Andere interpretaties van het onderzoek en vervolgonderzoek lijken zinvoller.

De website Turks.nl website toont een aantal tweets van verbouwereerde Turks-Nederlandse jongeren die aangeven zich niet te kunnen herkennen in de resultaten en schrijft erbij dat “Turken in Nederland met afschuw over de uitkomst spreken.” De verontwaardigde reacties geven aan dat er onbegrip bestaat over de uitkomsten. Daar houdt de website het niet bij. Ze beoordeelt het onderzoek als onbetrouwbaar en bestempelt het als “foutief”. Zo redeneert ze dat er relatief veel analfabeten onder de selectie van Turken zitten. Niet alleen lijkt dit een onware claim te zijn. Ook is het nauwelijks voorstelbaar dat dit het relatief hoge percentage van tachtig procent kan verklaren.

Turks.nl: Zo zijn er slechts 300 Turken tussen de 18-34 ondervraagd die ‘analfabeet’ en ‘digibeet’ zouden zijn, waardoor er geen online spreekproef te realiseren was deze groep.

Er wordt de suggestie gewekt dat het onderzoek vooral analfabetische jongeren betrof. Deze conclusie kan uit het rapport niet getrokken worden. In het onderzoek wordt analfabetisme wel aangehaald, maar als een argument om te kiezen voor het afnemen van enquêtes, en af te zien van een online-vragenlijst. Dit is niet ongebruikelijk. Wanneer je de betrouwbaarheid van je onderzoek wil verhogen, wil je de analfabeten (en de minderleesvaardigen) niet uitsluiten van het onderzoek. Je wil ook niet dat je onderzoeksvragen verkeerd geïnterpreteerd worden. De onderzoekers lijken een bewuste methodologische keuze gemaakt te hebben en die te onderbouwen. De onderzoekers schrijven hierover in het rapport:

Forum: “Het onderzoek in 2014 is uitgevoerd onder 300 Turkse en 404 Marokkaanse Nederlanders van 18 tot en met 34 jaar oud. Door analfabetisme, digibetisme en onbekendheid met online onderzoekspanels is het bij deze groep niet mogelijk om een online representatieve steekproef te realiseren.”

De criticasters lijken dit te lezen alsof de keuze gemaakt is ná selectie van de respondenten. In zo’n scenario zou er éérst gezocht moeten zijn naar respondenten; toen vastgesteld zijn dat er te veel analfabeten in zaten; en vervolgens gekozen zijn voor een andere methodologie dan een online onderzoek. Dit lijkt onwaarschijnlijk. Dit zou niet alleen een zeer ongebruikelijke analysemethode zijn. Het bemoeilijkt ook ten zeerste de enquêtemethode, aangezien het lastig is om eerst iemand te vinden en pas later weer te benaderen voor het afnemen van de enquête. Daarnaast geven de onderzoekers aan uit ervaring te weten dat een enquête een betere methode is om deze groep te onderzoeken. Kortom, het lijkt er meer op dat de onderzoekers met “deze groep” niet verwezen naar hun selectie, maar naar de populatie.

Maar zijn er onder de jonge Turken dan zoveel die minder leesvaardig zijn? Waarschijnlijk niet. Maar ook hier zet de website Turks.nl zijn lezers op het verkeerde been door te schrijven dat de onderzoekers kozen voor een andere methode omdat de Turks-Nederlandse jongeren analfabetisch zouden zijn. Het onderzoek ondervroeg niet enkel Nederlanders met een Turkse, maar ook Marokkaanse achtergrond. Waarschijnlijk wilden de onderzoekers het zekere voor het onzekere nemen en koos voor een enquête met een vragensteller, om interpretatiefouten te voorkomen. Je kan hieruit niet opmaken dat de groep Turken onevenwichtig uit analfabeten bestond.

Te kleine steekproefgrootte?
Een te kleine steekproef kan gevolgen hebben voor de betrouwbaarheid. Hoe minder deelnemers in het onderzoek, hoe kleiner de kans is dat het werkelijke gemiddelde antwoord van alle jonge Turkse Nederlanders overeenkomt met de selectie. De onderzoekers ondervroegen van alle jonge Turkse Nederlanders, slechts 300 mensen. Bij een dergelijke steekproefgrootte kan de afwijking van het antwoord (vergeleken met alle jonge Turkse Nederlanders) statistisch gezien, zeker zo’n 5% zijn (naar zowel boven als naar beneden). We moeten dan dus niet denken aan 80%, maar aan een percentage ergens tussen de 75% en 85%. Dit verklaart onvoldoende het grote verschil met het gevoel dat de Turks-Nederlandse jongeren ervaren.

Steun voor jihadisme
Turks.nl contrasteert de uitkomsten met een onderzoek dat dit jaar werd gehouden in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dat onderzoek gaf aan dat radicalisering gedempt kan worden door de vorming van organisaties binnen de Turkse gemeenschap. De onderzoekers gebruikten vooral openbare bronnen en secundaire literatuur om de rol van Turkse islamitische organisaties in Nederland in en hun invloed op het integratieproces in kaart te brengen. Het onderzoek liet geruststellend weten dat slechts een miniem deel van de moslims met radicale opvattingen bereid is zelf geweld te gebruiken, maar ze spreekt niet over jihad-steun onder jongeren, noch over steun voor geweld tegen anders- of ongelovigen.

Een van de jonge Turkse Nederlanders die verbaasd was over de uitkomsten, is onderzoeker Ahmet Kaya. Hij is buitenpromovendus aan de Radboud Universiteit en startte direct zijn eigen onderzoek. Na één dag gaf hij aan al 379 respondenten gevonden te hebben. Die zouden aangeven dat niet 80 procent de stelling over IS-geweld onderschreef, maar dat juist 89% het er oneens mee was. Wel weten we niet hoe hij het onderzoek verspreid heeft en of Kaya heeft kunnen voorkomen dat zijn onderzoek als een tegenreactie zou worden gezien. Ook is niet bekend hoe Kaya er voor heeft gezorgd dat er niet alleen hoogopgeleiden onder zijn respondenten zouden zitten (hij is zelf promovendus). Maar bovenal, er is in zijn onderzoek geen sprake van weging. 

Wat moeten we met de resultaten?
Het kan altijd zijn dat een onderzoek fouten bevat. Vreemde uitkomsten zijn vaak een reden tot nader onderzoek en herhaling om te bezien of de uitkomsten standhouden. Mensen zijn er goed in om onderzoeken met resultaten die ongemakkelijk zijn weg te wuiven. Vooral wanneer emotionele betrokkenheid een rol speelt. Begrijpelijk, maar er dreigt altijd het gevaar dat we onderzoek wegwuiven vanwege zijn uitkomsten die echter onze aandacht nodig hebben. En we moeten uitkijken dat het afkeren van bepaalde uitkomsten, geen koren op de molen is van de boze tongen die gretig zijn om te beweren dat er opzet in het spel zou zijn.

De verklaring kan vaak binnen het onderzoek zelf gevonden, waar dezelfde respondenten dezelfde vragen beantwoorden. Wanneer we chocola willen maken van dit onderzoek, valt ook iets anders op in de enquête. In de Turkse selectiegroep blijkt veel meer steun (85%) te zijn voor de gewapende strijd in Syrië tegen de regering van Assad, dan in de Marokkaanse groep (14%). De Turkse gemeenschap volgt relatief veel Turkse media en het is een publiek geheim dat Turkije misschien nog wel meer gruwelt van Assad, dan van IS. Het kan zijn dat de Turks-Nederlandse respondenten niet tegen geweld door IS in de Syrische context zijn (ongeacht of ze niet- of anders gelovig zijn), maar dit niet vertalen naar geweld tegen andersgelovigen in Nederland. Niet vanwege, maar desondanks geloof.

Volgens Forum/Motivaction zouden de respondenten geredeneerd hebben dat in een (heilige) oorlog al het geweld toegestaan is. Uit hetzelfde onderzoek blijkt ook dat, ondanks steun voor het jihadgeweld, de respondenten geen bereidheid hebben om zelf daaraan deel te nemen. De onderzoekers zeggen in het rapport dan ook: “Blijkbaar steunt men wel vaak het gedachtegoed, maar niet altijd de daadwerkelijke participatie.”

Desondanks, is de ambivalentie van de onderzoeksresultaten iets waar nader naar gekeken kan worden. Iets waar de minister terecht op aandrong.

4 Reacties

  1. Ihsan zei:

    Dit artikel is vannuit een autochtoon perspectief geschreven, zonder kennis van de onderzochte groep. In het rapport wordt trouwens wel duidelijk vermeld dat er is gekozen om enquetes te doen bij moskeen omdat Turkse jongeren in Nederland analfabeet zouden zijn. Van analfabetisme en zeker digibetisme is geen sprake, en een grote meerderheid van de doelgroep komt uberhaupt niet in de moskee. Turkse Nederlanders zaten juist zeer vroeg op het internet, omdat zij zo makkelijker contact konden houden met het thuisland. De mate van conservatisme heeft daar op ook geen invloed. U stelt dat een Turks-Nederlands promovendus mogelijk geen juist referentiekader heeft, maar in tegenstelling tot autochtone studenten komen studenten met een Turkse achtergrond overwegend uit een lager millieu en kennen om deze reden over het algemeen ook veel verschillende mensen uit verschillende delen van de Turkse samenleving. 90% steun voor ISIS onder Turkse Nederlanders is sowieso onmogelijk, omdat Turkse Nederlanders voor zo’n 10% uit Armeniers, Assyriers en andere christenen bestaan, voor zo’n 20% uit Koerden, en voor zo’n 15 tot 20 procent uit Alevieten. Dan is er nog een relatief groot aantal agnosten en atheisten, en blijft er zo’n 50% soenniten over. Een groot deel van de Turkse soenniten is soefistisch georienteerd, niet Salafistisch of Orthodox. Het percentage kan dus haast niet boven de 30% liggen, en zelfs dat zou voor de meeste Turkse Nederlanders als schokkend hoog worden ervaren.

    15 november 2014
    Antwoord
    • Emile zei:

      Beste Ihsan, bedankt voor je reactie.

      Het is niet waar dat de onderzoekers de enquêtes afnamen bij moskeeën. Ze hebben juist geprobeerd om mensen te werven op verschillende plaatsen. Ik lees “bij moskeeën, bij supermarkten, in winkelstraten, bij theehuizen, bij onderwijsinstellingen, bij sportverenigingen, bij buurthuizen en bij de respondenten thuis.” De onderzoekers kozen voor een orale enquête, om degenen die minder leesvaardig zijn niet uit te sluiten. Zouden ze een online onderzoek hebben afgenomen, dan zou er wel mogelijk een bias geweest zijn naar de meer leesvaardigen. De onderzoekers kozen echter voor een kostbare vorm van onderzoek, die minder last van een selectiebias dan een online-onderzoek. Of er nu wel of niet analfabetisme voorkomt onder de populatie maakt dan eigenlijk weinig uit; bij de gehanteerde methode is er namelijk sprake van een betere afspiegeling van de populatie.

      In het artikel stel ik niet dat de besproken promovendus een Turks referentiekader mist. Ik zou niet eens weten waarom dat relevant zou zijn voor een online enquête die één vraag stelt.

      Dat Turkse Nederlanders een gemengde achtergrond hebben en het niet waarschijnlijk is dat Turkse Nederlanders de idealen van IS delen, is zeker een relevante opmerking. Je kan zeggen dat je het “onwaarschijnlijk” vindt, en je mag de uitkomst wantrouwen, maar met “onmogelijk” moet je voorzichtig zijn. Want misschien zien we een bepaalde uitleg over het hoofd. Ik heb een voorbeeld gegeven van een mogelijke interpretatie, maar het kan ook een andere zijn.

      Het beste zien we de uitslag als een anomalie. We hoeven de uitslag niet weg te redeneren. We gaan gewoon verder onderzoeken, en als nieuwe uitkomsten eenzelfde patroon laten zien, kunnen we het nog eens overdenken. Immers, dit is maar één onderzoek.

      15 november 2014
      Antwoord
      • Ihsan zei:

        “moskeeën, bij supermarkten, in winkelstraten, bij theehuizen, bij onderwijsinstellingen, bij sportverenigingen, bij buurthuize”

        Die locaties zijn toch volledig uit de lucht gegrepen? Door bij moskeen, theehuizen, sportverenigingen en buurthuizen te interviewen is het onderzoek sowieso al biased in het voordeel van rechtse conservatieven. Het grootste deel van de Turkse Nederlanders zijn progressief, en die hangen niet in zulke gelegenheden rond, maar zijn aan het werk of studeren.

        “bij de gehanteerde methode is er namelijk sprake van een betere afspiegeling van de populatie.”

        Dat is niet correct, jongere Turkse Nederlanders zitten volgens onderzoek van alle bevolkingsgroepen veruit het langst achter de computer, ook maken zij erg veel gebruik van sociale media en smartphones. Analfabetisme zou uberpaut geen overweging moeten zijn bij deze doelgroep, wetende dat dit onder hen niet bestaat. Daarnaast ervaren Turkse Nederlanders ook relatief veel soiale isolatie, zo erg zelfs dat sommigen het huis amper uit gaan. De beste manier om de Turkse gemeenschap te benaderen zou absoluut via het internet zijn geweest.

        “Je kan zeggen dat je het “onwaarschijnlijk” vindt, en je mag de uitkomst wantrouwen, maar met “onmogelijk” moet je voorzichtig zijn.”

        Ik durf met 100% zekerheid te stellen dat de uitkomsten van dit onderzoek onmogelijk zijn. Ik ben blij dat verschillende Turkse organisaties Motivaction en Forum hebben gevraagd om uitleg via een advocaat. Hopelijk komt er een rechtszaak, want het onderzoek is compleet gefabriceerd.

        22 november 2014
        Antwoord
        • Emile zei:

          Ihsan, Ik betwist of rechts-conservatieven vaker op sportverenigingen zouden zitten, maar wellicht zou je ze inderdaad wel vaker vinden bij moskeeën en theehuizen; dat klinkt redelijk. Er moet gezegd worden dat niet enkel daar is geïnterviewd, maar ook op vele andere locaties. Ik ben het met je eens dat het jammer is dat het onderzoek niet duidelijk aangeeft hoeveel mensen geïnterviewd waren op iedere locatie. Zouden er verhoudingsgewijs veel mensen geïnterviewd zijn die doorgaans een moskee bezoeken dan de gemiddelde Turkse Nederlander, dan is dit een methodologisch probleem.

          Het is redelijk om te denken dat áls hieruit een bias voortgekomen is in de richting van de conservatievere Turkse Nederlanders, dat dit het hoge resultaat ten dele kan verklaren. Maar een volledige verklaring, lijkt mij nogal onwaarschijnlijk.

          Let wel: Waar er geen inzicht is gegeven, kunnen we ook geen uitspreek doen, en blijft het speculatie en giswerk. Het is heel redelijk om te vragen om meer informatie over de methodologie. Het is ook heel redelijk om organisaties er op te wijzen dat hun onderzoeksmethode mogelijk een bias bevat waar ze in het vervolg beter op moeten letten.

          De onderzoekers beschuldigen van “fabricatie” en het vragen om rechtszaken staat voor mij buiten alle redelijkheid. We beschikken niet over de informatie die er direct op wijst dat er sprake was van een bias, noch dat er opzet in het spel zou zijn.

          Het onderzoek is slechts één onderzoek dat op de eerste plaats slechts betrekking heeft op de geïnterviewde groep. Geen enkele goede onderzoeker zou concluderen dat dit ene onderzoek spreekt voor de gehele populatie jonge Turkse Nederlanders. Daarvoor zijn meerdere onderzoeken van verschillende onderzoekers nodig. Of het onderzoek een fout bevat, is iets wat uit verder onderzoek zal blijken, niet uit rechtszaken.

          24 november 2014
          Antwoord

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.