Podcast: Download
Hoewel veel mensen geloven, blijkt dat velen daarvan een slecht beeld heeft van zijn eigen geloof. Deze week bekijken we hoe dit is gekomen. Hiervoor lezen we een tekst van Daniel Dennett waarin hij vertelt hoe Amerika een natie van religieuze onwetenden werd.
Vandaag lezen we de Nederlandstalige vertaling voor van De ongelofelijke waarheid waarom Amerika een natie van religieuze onwetenden werd, geschreven door Daniel Dennett, 3 oktober 2010.
De nieuwe studie van het Pew Forum on Religion and Public Life, deze week vrijgegeven, schokte velen met de onthulling dat atheïsten en agnostici in het algemeen meer over de religies van de wereld weten dan gelovigen. Pew-onderzoekers stelden aan meer dan 3.000 Amerikanen 32 centrale vragen over de Bijbel, het christendom en andere wereldreligies. Gemiddeld hadden de geënquêteerden de helft van de antwoorden fout – en velen struikelden zelfs over fundamentele vragen over hun eigen geloof.Vierenvijftig van de protestanten konden Maarten Luther niet identificeren als de persoon die de protestantse Reformatie in gang had gezet. Vijfenveertig procent van de katholieken wist niet dat hun kerk leert dat het geconsacreerde brood en wijn in de Heilige Communie niet louter symbolen, maar in werkelijkheid het lichaam en bloed van Jezus Christus worden.Maar we moeten niet verbaasd zijn over het feit dat zogenaamd gelovige mensen grote leemten vertonen in hun kennis over de religies waarin zij beweren te geloven. De verklaring – of tenminste het meeste ervan – is niet moeilijk in te zien in het licht van de recente geschiedenis van religie. Er was een tijd dat de geloofsbelijdenissen van de meeste religies zonder veel cognitieve dissonantie konden aanvaard worden als de onverbloemde waarheid – “aanvaard als geloof” – door het grootste deel van de kudde, simpelweg omdat de mensheid nog niet beschikte over goede alternatieven voor de traditionele antwoorden. Sinds de geboorte van de moderne wetenschap in de 17de eeuw is het echter met de letterlijke interpretatie steil bergaf gegaan. Na Copernicus en de ineenstorting van het idee dat de zon rond de aarde draait, moest het idee dat de hemel daar boven en de hel daar beneden was tot een metafoor worden bijgesteld. Het is na enkele eeuwen nog steeds krachtige beeldspraak, maar niemand, nou ja, bijna niemand, neemt dit nog letterlijk.De leeftijd van de aarde, het bestaan van miljarden sterrenstelsels, de gedetailleerde uitwerking van de evolutionaire biologie, inbegrepen onze nauwe verwantschap met chimpansees en in feite met alle andere zoogdieren – al deze ontdekkingen en nog veel meer hebben hun tol geëist van de letterlijke interpretatie van de heilige teksten. De studie over de geschiedenis van deze teksten heeft het ook meer en meer duidelijk gemaakt dat ze onvolmaakt zijn, menselijke artefacten met een lange geschiedenis van herziening en aanpassing, en niet een eeuwig en onveranderlijk geschenk van God.
Wat staat een godsdienst dan nog te doen? Er zijn twee belangrijke tactieken.
- Plan A: Stel de lange, gestage terugtrekking in metaforen en mysterie voor als een proces van toenemende wijsheid, en probeer je leden op te voeden tot de nieuwe geavanceerde inzichten.
- Plan B: Hul alle leerstellingen in een handig waas en geef de gelovigen niet alleen excuses om daar niet te diep in door te dringen, maar zie het beleid van iemands credo – ook niet je eigen – niet te grondig te onderzoeken als een verworvenheid.
- Plan C is de keuze van de meeste religies en denominaties, en het resultaat is, niet verrassend, dat de meeste mensen, die zich tot een religie bekennen, geen gedegen kennis of zelfs een mening hebben over de finesses van enige religie, inclusief die van henzelf.
Hoe dan het schijnbaar tegenstrijdige feit te verklaren dat, volgens Pew, de ondervraagde atheïsten het best scoorden over religie? Atheïsten vind je blijkbaar vooral bij die nieuwsgierige en waarheidlievende lieden die religieuze beweringen wat nauwkeuriger onder de loep leggen, en dus goed weten wat ze achter zich hebben gelaten. Ze waren altijd al atheïst hoewel niet altijd even zichtbaar voor het publiek. In feite mag je wel zeggen dat de eeuwig knagende twijfel van de weinige atheïsten in de menigte waarschijnlijk de belangrijkste kracht was voor het in stand houden van iets als theologie! De meeste mensen zijn bang van wat ze zouden kunnen ontdekken als ze de kleine lettertjes te aandachtig zouden lezen. Dus onderschrijven ze het zonder verder nadenken en voelen dan vaak de behoefte om hun gebrek aan nieuwsgierigheid te verdedigen als voorbeeld van heilig vertrouwen in hun geloof. Maar elke generatie heeft zijn rusteloze twijfelaars die zich net niet comfortabel genoeg voelen bij de traditionele formules tot welke ze door hun religieuze leiders worden uitgenodigd om ze te belijden. Zij zoeken, met grote intelligentie en vernuft, naar alternatieve formuleringen die ze met een gerust geweten kunnen aanvaarden. Zij die die formuleringen vinden zijn de theologen, die dat niet doen zijn de atheïsten, ongeacht of zij hun kerken en geloof vaarwel zeggen of er in stilte naar hunkeren.
In feite zijn sommige theologen welhaast niet te onderscheiden van atheïsten. Zo heb je bijvoorbeeld, Bisschop John Shelby Spong , de liberale bisschoppelijke auteur van “Why Christianity Must Change or Die: A Bishop Speaks to Believers In Exile” (1999) en vele andere boeken, en zijn Britse tegenhanger, de Anglicaanse priester Don Cupitt, auteur van ‘Is Nothing Sacred?: The Non-Realist Philosophy of Religion” (2003) en veel andere boeken. Beiden worden zonder meer door fundamentalisten en wedergeboren Christenen nogal begrijpelijk als atheïsten beschouwd. Dus zijn de Pew-resultaten ongetwijfeld in feite nog iets sterker dan zij er op het eerste gezicht uitzien want hoe meer je weet over religies, hoe minder waarschijnlijk dat je religieuze geloofsovertuigingen en mythen aanhangt en dus hoe meer kans je hebt om een atheïst of agnosticus te zijn, of je nu al dan niet bent verbonden met een kerk. En dat geldt zelfs voor geestelijken.
Velen die er lang en hard over hebben nagedacht – en dus de antwoorden kennen – geloven echt niet meer in de leerstellingen van de kerk waarmee ze zijn verbonden. Ze weten wel wat, bijvoorbeeld, een goede katholiek “moet belijden” zoals paus Benedictus (toen hij nog kardinaal Ratzinger was) vaak zegde en dus belijden ze het als goede katholieken. Veel mensen volharden in hun loyaliteit als vurige leden van hun denominatie terwijl ze stilletjes de dogma’s opzij schuiven, ofwel als uiterst irrelevant ofwel verpakt in dikke, beschermende lagen metafoor.
Het Pew onderzoek toont ook aan dat atheïstische kritiek op religieuze dogma’s verloren moeite is: weinigen geloven er echt in, ze zeggen het alleen maar. De interessantere vraag is waarom ze voelen dat ze dit moeten zeggen en welke gevolgen dat heeft. Eén gevolg is wijdverspreid en ongelukkig. Er zijn steeds meer priesters die niet langer geloven in de geloofspunten die ze beroepshalve dienen te onderwijzen, maar gaan om verschillende redenen, sommige goed, andere minder goed, door met het uitvoeren van hun taken. Zij zitten gevangen in wat je een web van ‘gewilde miscommunicatie’ zou kunnen noemen en dat legt een zware tol op hun geweten.
Mijn collega Linda LaScola en ik houden ons voor het ogenblik bezig met dat fenomeen en tijdens onze eerste piloot-studie over verborgen ongelovige (of andersgelovige) clerus hoorden we vaak twee grappen over hun ervaringen in het seminarie tijdens hun opleiding: “Als je na je seminarieopleiding nog in God gelooft, heb je niet goed opgelet.” en “Het seminarie is de plaats waar God doodgaat.” We zoeken nog altijd naar geestelijken die ons op vrijwillige basis en strikt vertrouwelijk willen vertellen hoe zij met hun geloofsafval omgaan.
Dennett, a philosopher and cognitive scientist at Tufts University is the author of “Darwin’s Dangerous Idea” and “Breaking the Spell: Religion as a Natural Phenomenon.”
Elke voldoend geavanceerde technologie is niet te onderscheiden van magie.
Tot de volgende keer.
Wees de eerste om te reageren