Podcast: Download
Een kijk op de ecologische problemen en hoe we ze kunnen aanpakken.
Zoals ik bij het begin van de vorige aflevering zei, is op dit moment de ecologische problematiek veruit de belangrijkste uitdaging voor de mensheid. Ik denk dat het verhaal over het boek van Jared Diamond je ook voor een stuk zal overtuigd hebben dat de problemen van de huidige economische crisis in het niets verdwijnen in vergelijking met het milieuprobleem.
Als je zo’n problemen als mensheid op een ernstige manier wil aanpakken dan ga je daar de beste methoden voor gebruiken om te weten wat we moeten doen teneinde de problematiek ten gronde aan te pakken. Paniekreacties zijn alleen maar contraproductief. Het is toch maar voor de hand liggend dat we in de eerste plaats de wetenschappelijke instrumenten ten volle benutten om die problematiek aan te pakken. Eerst moeten we weten is in welke mate menselijke activiteiten het milieu beïnvloeden. Daarbij moeten we in staat zijn om een bepaalde ecologische impact af te wegen ten opzichte van een andere. Je moet bijvoorbeeld een vergelijking kunnen maken tussen twee technologieën waarbij de ene een belangrijke impact heeft op de opwarming van de aarde en de andere een belangrijke impact heeft op de locale gezondheid van de mensen. Hoe weeg je met andere woorden het probleem van fijn stof af ten opzichte van de productie van CO2? Bijvoorbeeld als je dieselwagens en benzinewagens met elkaar vergelijkt. Een benzinewagen produceert bijna geen fijn stof, maar verbruikt gemiddeld wel 20 tot 30 % meer brandstof per gereden kilometer. Bovendien wordt de meeste benzine geproduceerd door het kraken van stookolie, wat op zich ook energie verbruikt.
Een ander interessant geval is de logistiek van melk. Moeten we nu melk kopen in glazen flessen of in brikverpakking? Het voordeel van glazen flessen is dat ze meerdere malen kunnen hergebruikt worden waardoor er minder verpakkingsafval geproduceerd wordt. De ecologische partijen hebben dan ook altijd gepleit om de bevolking te stimuleren hun drank in glazen flessen in plaats van plastic of karton te kopen. Maar is dat wel een goed idee? Om het antwoord te vinden op zo’n vraag, moet je onderzoek doen naar de volledige levensloop van het product. Dit onderzoek noemt men een levenscyclusanalyse.
Bij een levenscyclusanalyse gaat men het te onderzoeken product volgen vanaf de winning van de grondstoffen tot en met de afvalverwerking van het product aan het einde van zijn “leven”. Op basis van die studie wordt dan de kost berekend die het product heeft over zijn hele levensloop. Je moet hier het woord “kost” niet interpreteren als een pure financiële eenheid, het kan ook breder. De kost kan ook uitgedrukt worden in milieu-impact in plaats van in euro’s. De ondertussen vrij bekende “ecologische voetafdruk” is een voorbeeld waarbij die kost wordt uitgedrukt in hectare grondoppervlak. Maar eigenlijk zou je even goed een munteenheid kunnen gebruiken op voorwaarde dat je alle kostfactoren meerekent. Zo zou je bijvoorbeeld kunnen uitrekenen hoeveel hectaren bos je moet aanplanten om de uitstoot van CO2 door een installatie te kunnen compenseren. Dan kan je uitrekenen wat het kost om zo’n oppervlak aan bos aan te planten. Het is natuurlijk belangrijk dat je alles meerekent: aankoop van gronden, plantgoed, manuren, enzovoort. Misschien moet je tractoren gebruiken die zelf brandstof verbranden Ook dat moet gecompenseerd worden.
Levenscyclusanalyse is een vrij complexe discipline. Ik heb dan ook niet de bedoeling om in deze podcast alle details ervan uit te leggen. Maar wat belangrijk is, is dat je de filosofie erachter begrijpt en dat het duidelijk wordt dat je een dergelijke techniek absoluut nodig hebt als je op een wetenschappelijk verantwoorde manier juiste beslissingen wil nemen over ecologische problemen. Het is ook belangrijk om te begrijpen dat levenscyclusanalyse geen resultaat geeft, waar geen speld tussen te krijgen is. In sommige gevallen moet je bepaalde schade een kost geven en het gewicht dat je aan de ene of de andere impact geeft is dikwijls afhankelijk van hoe belangrijk je iets vindt. Maar een ontegensprekelijk voordeel is dat het methodisch is en dat het expliciet aangeeft wat in welke mate in rekening gebracht werd bij de inschatting van de milieukost van een product of activiteit. Als je zo’n studie bekijkt, kan je zien welke elementen de onderzoeker in rekening genomen heeft en in welke mate hij ze laat meespelen. Als je niet akkoord bent met de parameters, dan kan je daarover discuteren. Het is een procedure die geleidelijk aan verbeterd en verder verfijnd kan worden.
Passen we nu deze ideeën toe op de verpakking van melk dan komen we tot de volgende feiten: In dit geval moeten we uitzoeken wat de milieukost is om één liter melk van bij de boer tot bij de consument te krijgen. Bij de alternatieven die hier spelen is het duidelijk dat de energiebehoefte een overheersende factor is in de berekening van deze milieukost. Het blazen van glazen flessen heeft vooral een milieukost door de energiebehoefte. De andere overheersende grondstof is zand, maar dat is ruimschoots voorradig. Bij briks hebben we karton, plastic en aluminium. Plastic verpakking wordt geproduceerd op basis van petroleumderivaten en we kunnen dus de hoeveelheid petroleum nodig voor de productie van die plastic in energie-eenheden uitdrukken. Ook het karton kan je uitdrukken volgens de energie die je nodig hebt om papier te recycleren. Aluminium tenslotte is een grondstof die zeer veel voorkomt op de aarde. Meer dan 8% van de aardkorst bestaat uit aluminium en het is het derde meest voorkomende element. Het wordt gezuiverd via elektrolyse wat dus weer vooral veel elektriciteit verbruikt. Glazen flessen kunnen telkens opnieuw hergebruikt worden. De productie van die glazen flessen vraagt wel veel energie en dus uitstoot van CO2 en verbruik van fossiele brandstoffen, maar die milieukost kunnen we verdelen over de verschillende cycli van hergebruik van die flessen. Het maken van briks of plastic flessen vraag veel minder energie, maar ze zijn niet herbruikbaar. Maar glazen flessen zijn zwaar. Het gevolg is dat als je een vrachtwagen op zijn maximumgewicht vult om de melk tot bij de supermarkt te brengen, deze vrachtwagen 40% aan verpakkingsgewicht meeneemt en 60% aan nuttige melk. Als je diezelfde vrachtwagen vult met brik of plastic flessen dan stijgt het nuttig gewicht tot 98%. Dus, als die vrachtwagen met 10 ton geladen wordt, er in totaal 9.800kg melk in de vrachtwagen zit en 200kg aan verpakking. Diezelfde vrachtwagen vervoert bij glazen flessen 6000kg melk en 4000kg verpakking. Dat betekent dus automatisch dat het verbruik van brandstof voor het transport van één liter melk groter is als je die in glas verpakt hebt dan in brik.
Als glazen flessen qua productie voordeliger zijn dan brik, zal je hier dus een kritische afstand tussen het melkbedrijf en de supermarkt kunnen uitrekenen waarbinnen glazen flessen voordeliger zijn.
Maar er zijn nog een aantal elementen die meespelen: melk in glazen flessen bewaart minder goed, waardoor je regelmatiger met bedorven melk te maken hebt. Dat betekent dat die bedorven melk voor niets getransporteerd werd. Dat betekent dus een hergebruik van de glazen fles dat je niet mag meerekenen om de milieukost van zijn productie over te verdelen. Bovendien moet de milieukost van de productie van die verzuurde melk opgeteld worden bij de milieukost van de fles, want de productie van melk zelf heeft ook een milieukost en verloren productie moet dus doorgerekend worden op de veroorzaker.
Merk op dat we hier terugkomen op de absurditeit van een taks op wegwerpverpakking. Als je goed nadenkt dan kan je je inbeelden dat een bepaalde soort verpakking een negatieve milieubelasting heeft, met andere woorden geen milieukost, maar een milieuwinst, omdat het gebruiken van die verpakking zorgt voor minder bedorven goederen. Je zou ook kunnen zeggen dat het niet-gebruik van die verpakking een milieukost heeft. De flessen die terugkeren naar de fabriek moeten getransporteerd worden in een vrachtwagen die bijgevolg geen nuttige lading kan vervoeren, wat opnieuw voor extra verbruik van fossiele brandstoffen zorgt. In de bottelarij moeten de flessen gereinigd worden met agressieve reinigingsproducten. Dat verbruikt energie en bovendien volgt nog een waterzuiveringsproces om het afvalwater opnieuw proper te krijgen wat ook weer energie en chemicaliën vereist.
Het glas kan tenslotte aan het einde van zijn levenscyclus opnieuw gesmolten worden om nieuw glas te maken. Dit is een positieve impact omdat het hersmelten van glas minder energie vraagt dan het maken van nieuw glas. Maar het heeft ook een milieukost. Er wordt nog altijd energie verbruikt om het glas te verzamelen, te transporteren en te smelten.
In het geval van brikverpakking, wordt het product gemaakt op basis van karton, inkt, aluminiumfolie en plasticfolie. De benodigde energie om dit te produceren is vele malen lager dan voor een glazen fles. Deze verpakking kan maar één keer gebruikt worden, maar door zijn lage gewicht wint het zeer veel dankzij het efficiënte transport. Aan het einde van de levenscyclus gooien we het in een blauwe zak of het containerpark, en als je ze goed opplooit kan je er enorm veel kwijt in zo’n zak. Van waaruit ze gerecycleerd kunnen worden. En als ze niet gerecycleerd worden, dan gaan ze de verbrandingsoven in. Door hun hoge energetische waarde zijn ze daar in staat om elektriciteit te produceren en zo nog eens een dienst aan de maatschappij te leveren.
Je moet eens even je gedachtegang over dergelijk gebruik van plastic omdraaien met behulp van volgende vraag: “Wat is er beter? Dat je petroleum oppompt en dan onmiddellijk in een thermische centrale verbrand om elektriciteit te produceren, of dat je van die petroleum eerst plastic maakt dat je op allerlei manieren nuttig kan gebruiken om het dan aan het einde van zijn levenscyclus te verbranden en zo alsnog die elektriciteit te produceren die je oorspronkelijk van plan was om te produceren?” Merk op dat de milieukost om petroleum onmiddellijk te verbranden, waarschijnlijk groter zal zijn dan als je het eerst als plastic gebruikt, omdat je in dat laatste geval de milieukost over twee levenscycli kan verdelen.
Misschien nog een interessante opmerking: 12 brikken melk met de fiets halen in de supermarkt is doenbaar, maar 12 glazen flessen?
Maar er is een belangrijke opmerking te maken over wegwerpverpakking. Het probleem met wegwerpverpakking is dat veel mensen die term veel te letterlijk interpreteren. Ik woon in een straat waar ook een voetbalplein is. Het is echt verontrustend om te zien hoe dikwijls ik in mijn tuin colablikjes, chipszakjes enzovoort moet verzamelen omdat men dat allemaal weggooit. Maar dat soort fenomenen kan je ook in een levenscyclusanalyse in rekening brengen. Je kan mensen op pad sturen om wegwerpverpakking langs de weg te verzamelen. De oogst van zo’n verzamelingen wordt dan netjes onderzocht. Men bouwt dan statistieken van welke fractie van dat afval van welk productmerk afkomstig is. Op basis daarvan kunnen dan de producenten proportioneel belast worden om de kosten van de ophalers te betalen. De belasting die daarbij moet gevraagd worden mag niet gebaseerd zijn op wat er werkelijk opgeraapt werd, maar wel op wat het zou kosten als 100% van het zwerfvuil zou worden opgeraapt. De vrije concurrentie zal er dan voor zorgen dat de producenten manieren gaan vinden om van die kosten af te geraken, zoals bijvoorbeeld inzamelacties organiseren waarbij de verzamelaars voor elke honderd blikken een cadeaubon krijgen of zo. Op festivals zie je dikwijls dat als je een bepaald aantal plastic bekertjes binnen brengt je een gratis drankje of iets anders krijgt.
Een groot probleem van zwerfvuil is de bedreiging voor de fauna. Het is alom bekend dat zeevogels dikwijls plastic inslikken, maar wist je dat zeeschildpadden drijvende plasticzakken dikwijls verwarren met hun belangrijkste voedingsbron: kwallen? De gevolgen voor de schildpad zijn dodelijk. Ik denk dus dat de meest effectieve manier om de economie duurzamer te maken erin bestaat dat het product zijn volledige kost moet dragen zoals die berekend is met behulp van de een levenscyclusanalyse. Ook de aangehaalde problemen van zwerfvuil kunnen op die manier mee in rekening worden gebracht. Automatisch zullen de ondernemers zoeken naar manieren om die kosten te vermijden.
Levenscyclusanalyse is een zeer belangrijk instrument om de juiste beslissingen te nemen voor een duurzaam beleid. Het is ook heel handig voor het onderzoek naar de beste energievoorziening.
In 2001 heb ik een belangrijke verbouwing aan mijn huis laten uitvoeren. Tijdens de voorbereidingen daarvan, heb ik een klein onderzoek gedaan om fotovoltaïsche zonnepanelen te installeren. Financieel was dat toen een interessante investering omdat de staat je toen meer dan 80% van de kost terugbetaalde. Maar ik wou het doen omwille van de duurzame energie. Ik ben toen tot de vaststelling gekomen dat het geen goed idee was omdat de energiebalans alleen al negatief was. Dat betekent dat de hoeveelheid energie die nodig was om de zonnepanelen te produceren groter was dan de energie die door de zonnepanelen gedurende hun volledige levenscyclus konden geproduceerd worden. Je hielp de natuur daar dus helemaal niet mee. Integendeel. De reden hiervoor is de volgende: om zonnepanelen met een hoog rendement, dus van kristallijn silicium, te produceren, heb je zeer zuiver silicium nodig. Om dat te bereiken wordt de volgende procedure gevolgd.
De zonnepanelen worden geproduceerd van plakjes silicium die gezaagd worden uit een staaf zuiver silicium. Die staaf silicium wordt aanvankelijk gegoten uit vloeibaar silicium. Om dan de onzuiverheden eruit te krijgen wordt het silicium laag per laag een aantal keren opnieuw gesmolten. Het gevolg van dat proces is dat de onzuiverheden migreren in de tegengestelde richting van de smeltrichting. De reden is dat onzuiverheden de smelttemperatuur verlaagt, zodat ze zich gaan opstapelen aan de kant waar het materiaal weer stolt. Dit proces wordt vele malen herhaald tot het silicium zuiver genoeg is. Het hoeft dan ook geen betoog dat dit proces heel veel energie vergt.
Een tweetal jaar geleden heeft een vriend van me zonnepanelen op zijn dak geplaatst. Ik heb hem gevraagd na hoeveel jaar de energiebalans in evenwicht was. Met andere woorden, hoeveel jaar de panelen energie moeten leveren zodat ze evenveel energie geleverd hebben als er nodig was om ze te produceren. Tot mijn grote verwondering wist hij het niet. Ik ben dus zelf op onderzoek gegaan en heb toen de resultaten gevonden van een levenscyclusanalyse van zonnepanelen in de lage landen dat uitgevoerd is aan de universiteit van Utrecht door Erik Alsema. Een mailtje naar deze onderzoeker leverde me onmiddellijk alle nodige informatie op. Het besluit van dat onderzoek was dat op dit moment de energiebalans van fotovoltaïsche zonnepanelen ongeveer 5 jaar is. Je kan nu dus gerust investeren in fotovoltaïsche zonnepanelen. De reden dat de energiebalans nu wel positief is, is dat de industrie verder gezocht heeft naar efficiëntere productiemethoden. Maar waarschijnlijk de belangrijkste is dat de plakjes silicium altijd maar dunner geworden zijn. Bijgevolg kon je de energie nodig om de siliciumstaaf te zuiveren over meer plakjes verdelen. Interessant detail: de staaldraad die het mogelijk maakt om zo’n fijne plakjes te snijden is ontwikkeld door een groot Belgisch bedrijf.
Nog een interessant geval om eventjes bij stil te staan is het gebruik van ethanol als brandstof. Dat is waarschijnlijk een van de meest absurde oplossingen voor het milieu. Ethanol is eigenlijk niets anders dan de alcohol uit alcoholische dranken. Om die te maken moet je suikerrijke producten laten gisten. Bij die gisting krijg je een mengsel met maximaal 12% alcohol en voor de rest uit water en restsuikers bestaat. De reden daarvoor is dat alcohol geproduceerd wordt door “beestjes” die suiker ‘eten’ en alcohol uitscheiden. Wanneer die 12% bereikt is sterven de beestjes in hun eigen uitscheiding.
Maar met die ‘wijn’ kan je geen motor doen draaien. Dus moet je op een of andere manier de ethanol van het water zien te scheiden. De meest effectieve manier om dat te doen bestaat erin om de aldus geproduceerde wijn te destilleren. Dat doe je door hem op te warmen. Rond de 80 graden gaat de alcohol koken. Die dampen kan je dan via een distilleerkolom laten afkoelen zodat ze weer condenseren. Dat vraagt enorm veel energie. Vooral omdat je het bekomen condensaat nog enkele keren moet destilleren om de benodigde zuiverheid te verkrijgen. Als je daarbovenop de energie meerekent die verbruikt werd door de tractoren om het land te bewerken en te oogsten, en het transport naar de ethanolfabriek, dan kom je snel tot de vaststelling dat de energiebehoefte hoger is dan de energie die je uit de ethanol kan halen. Merk op dat zo’n proces niet per se een nutteloos proces is. Voor de destillatie hoef je alleen maar warmte te produceren. Die warmte kan je winnen door materiaal van lage kwaliteit te verbranden dat anders nutteloos is. Bijvoorbeeld het loof van de oogst van de suikergewassen nodig voor de alcoholproductie, of mammoetgras, dat een zeer hoog rendement haalt, maar alleen voor verbranding kan gebruikt worden.
Toch denk ik dat de bovenstaande uitleg duidelijk maakt dat het gebruik van ethanol als vervanger van benzine een absurd idee is. We hebben het er bovendien nog niet over gehad dat de ingenomen akkerruimte anders zou kunnen ingericht worden als natuurgebied.
Het ligt anders met biodiesel omdat hier geen destillatieproces aan te pas komt. De olie die gewonnen moet worden scheidt zich vanzelf van het water omdat olie hydrofoob is. Dat betekent dat hij zich niet graag met water mengt. Vandaar dat je eieren nodig hebt om mayonaise te maken. Die spelen bemiddellaar tussen de olie en de azijn.
Maar toch moeten we ons heel ernstig de vraag stellen of dat wel de oplossing is. In een serieuze levenscyclusanalyse moet je hier ook de kost meerekenen van de ingepalmde grond voor de productie van deze oliën. Bovendien moeten we ons de vraag stellen of we dan ook ons huidige consumentengedrag kunnen aanhouden. De voetafdruk van je wagen mag je in dit geval wel heel letterlijk nemen. In dat verband was ik geschokt door een bericht in de krant van vorige zaterdag. Saab lanceert zijn nieuwe model genaamd “Biopower”. De wagen is een 4×4 met een vermogen van 210 pk. Om u een idee te geven: een grote luxereisbus waar 80 passagiers in kunnen heeft ongeveer hetzelfde vermogen. De wagen verbruikt 8,3 liter! Maar het kan wel op biodiesel rijden om het geweten van de chauffeur te sussen. Over decadentie gesproken.
Maar een levenscyclusanalyse kan ons soms ook met de neus op een aantal feiten drukken. Zo kom je tot de vaststelling dat voor elke kilojoule aan voedsel die op je bord terecht komt, er 10 kilojoule aan andere energie nodig was. De cijfers die ik hier aanhaal komen van een Amerikaanse studie en het is bekend dat Amerikanen ongeveer dubbel zo veel energie verbruiken om dezelfde levensstandaard als wij aan te houden. Van daaruit kan je veilig stellen dat er toch minstens 5 kilojoule nodig is. Dat toont eigenlijk aan hoe sterk we verslaafd zijn aan energie. Als die 5 kilojoule van fossiele brandstoffen komt, zitten we met een torenhoog probleem. Uitputting van die bronnen zou dus ook hongersnood betekenen. Het wordt dus dringend tijd dat we heel goed nadenken over hoe we in de toekomst die energie gaan produceren. Kan de kernenergie onze wereld daar redden? Of niet. Dat was eigenlijk het punt waarover ik het vandaag en ook tijdens de vorige aflevering wou hebben, maar eerst was het nodig om een aantal andere concepten uit te leggen. Nu zijn we er klaar voor. Maar onze tijd is op. Dus gaan we dat volgende week bespreken.
2. Hoe werkt deze Podcast
Voor ik met deze podcast begon, heb ik er lang over nagedacht. Zoals ik al vertelde tijdens de inleidende aflevering, ben ik zelf al jaren een verwoed luisteraar van podcasts. Vooral deze die over skepticisme en wetenschap gaan. Aangezien dat soort podcasts alleen in het Engels bestaan, ben ik zelf begonnen. Ondertussen heb ik toch nog enkele interessante Nederlandstalige podcasts gevonden die ergens wel verwant zijn. Hoor! Geschiedenis! Over de geschiedenis van de lage landen is er zo één. En ook Hoe? Zo! Van Teleac over wetenschap.
Om een podcast te beginnen, moet je in de eerste plaats een aantal ideeën hebben. Dat is het moeilijkste deel, maar er valt niet veel over te zeggen. Als je dat niet hebt moet je er niet aan beginnen. Meestal schrijf ik de teksten op dinsdag- en woensdagavond zodat ik ze voor donderdag naar Rik kan doorsturen om na te lezen, correcties aan te brengen en kritische vragen te stellen. Soms maken we ook gebruik van de vertaling van een Engelse tekst en die wordt dan meestal door Rik vertaald. Om de druk wat te verlagen probeer ik om wat voorsprong te nemen en teksten voor te bereiden voor enkele weken ver. Ik heb momenteel nog ideeën voor minstens 10 weken, maar het schrijven neemt veel tijd in beslag zodat die voorsprong niet goed lukt. Donderdagavond begin ik te werken aan de tekst van de week erop of kuis ik de website op. Vrijdagavond neem ik alles op. Daarvoor maak ik gebruik van het open source programma Audacity. Ik doe de opnames altijd in hetzelfde kamertje omwille van de akoestiek. Als ik ergens haper in de tekst, en dat gebeurt heel dikwijls, dan herhaal ik die zin gewoon, soms tot 5 keer toe.
Zaterdagavond wordt de opname gemastered. Dat betekent dat alle slechte stukken eruit geknipt worden. Dat gaat heel gemakkelijk met Audacity. Waar ik citeer, gebruik ik een bandfilter die alles wegsnijdt boven de 6000 hertz en onder de 300 hertz zodat mijn stem klinkt alsof ze uit een oude radio komt. Dat idee heb ik van Skeptoid gestolen.
Soms zijn er stukken die niet goed opgenomen zijn. Die duid ik aan met labels op de geluidsband in Audacity en tegelijk kleur ik die geel om het script. Dan keer ik terug naar mijn opnameruimte om die delen opnieuw op te nemen. En tenslotte plak ik deze heropgenomen stukken weer waar ze horen en voeg ik de intro en het einde vooraan en achteraan op de band. De stem die je daar hoort is van mijn 11-jarige zoon. De percussie is een eigen compositie die ik maakte met behulp van het open source programma hydrogen Dan exporteer ik de klank naar een mp3 bestand. Ik gebruik een bitrate van 48kb/s, mono, dat is goed genoeg voor spraak terwijl de bestanden vrij klein blijven. Ik open de mp3 file met iTunes en beluister het om het op fouten te controleren. Terwijl ik dat doe, pas ik in iTunes de metadata aan. Dat betekent dat ik de foto van de vliegende condor inplak, het muziekgenre in “Podcast” verander en het script kopieer in het veld “songtext”.
Nu moet dit bestand op het internet geraken. Daarvoor heb je webruimte nodig. Ik huur webruimte bij Webcreating.be waar ik voor 30 euro per jaar voldoende bandbreedte en ruimte kon krijgen voor de ambities die ik had, namelijk een 100-tal abonnees en de domeinnaam www.kritischdenken.info. De reden dat het “.info” is en niet “.be” of “.nl” of “.com” is gewoon omdat die domeinnamen als in gebruik waren. Zondag kopieer ik eerst het mp3 bestand naar mijn webruimte met behulp van de open source ftp-toepassing filezilla.
Dan pas ik het rss bestand aan door er de laatste aflevering aan toe te voegen. RSS staat voor Real Simple Syndication en is een speciaal formaat van een XML bestand dat dient om je te kunnen abonneren op inhoud van een webpagina. Als je een RSS-lezer op je PC installeert, dan wordt je automatisch verwittigd als er nieuwe inhoud komt op een website waarop je je abonneerde. Er komt nog een aflevering waarin ik die zaken uitleg.
Deze RSS-feed wordt ook gebruikt door iTunes en andere mp3-streaming programma’s om automatisch nieuwe afleveringen op te halen. Ik pas die RSS-feed aan met een gewone teksteditor. Ik doe dat door gewoon de regels van de vorige aflevering te copieren en te veranderen.
Ik pas ook op mijn website de bladzijde met de afleveringen aan met behulp van de open source programma’s HTML-kit of Amaya.
Dan kopieer ik al deze bestanden naar mijn website met behulp van filezilla.
Ik ga dan naar de website feedvalidator waarop je kan controleren of er geen fouten op je RSS feed zitten en als dat goed gaat, lanceer ik de activering ervan op iTunes via hun ping service.
Tenslotte kopieer ik de scripts in mijn blog.
Als ik dan nog wat tijd heb, haal ik de statistieken van mijn website op om te zien hoe druk mijn afleveringen worden opgehaald. Op dit moment wordt de laatste aflevering tijdens de week van de publicatie ongeveer 380 keer gedownload. In oktober zijn er 5470 downloads geweest en de meest gedownloade aflevering is de inleiding met 1100 downloads, gevolgd door de eerste aflevering met 682 downloads. Als het aantal abonnementen zo blijven stijgen, dan zal ik volgend jaar extra bandbreedte moeten huren.
Apple heeft een hele goede website waar je stap voor stap wordt uitgelegd hoe je een podcast maakt.
Maandagavond ga ik Tafeltennissen of luisteren naar een bluesoptreden in de Bananapeel in Ruislede luisteren.
Als ik thuiskom lanceer ik een back-up van mijn harde schijf met behulp van het open source programma Areca.
Dapperheid is niet de afwezigheid van angst, het is anderen inspireren om ze te overwinnen.
Wees de eerste om te reageren