Podcast: Download
Maajid Nawaz vraagt zich af waarom extremisme zo toe lijkt te nemen en hoe we dit kunnen omkeren en de democratie opnieuw de norm maken.
1. Maajid Nawaz: Een mondiale cultuur om extremisme te bestrijden
http://www.ted.com/talks/lang/nl/maajid_nawaz_a_global_culture_to_fight_extremism.html
Heb je je ooit afgevraagd waarom extremisme het afgelopen decennium leek toe te nemen in landen met een moslim-meerderheid? Heb je je ooit afgevraagd hoe die situatie omgekeerd kan worden? Heb je ooit gekeken naar de Arabische lente en gedacht: “Hoe hadden we dat kunnen voorspellen?” of “Hoe hadden we ons daar beter op kunnen voorbereiden?” Mijn persoonlijke verhaal, mijn persoonlijke reis, die me vandaag hier naar het TED-podium brengt, is een demonstratie van wat er precies gebeurd is in landen met een moslim-meerderheid in de afgelopen decennia, minstens, zo niet nog langer. Ik wil een deel van dat verhaal met jullie delen, en ook wat van mijn ideeën over verandering en de rol van sociale bewegingen bij het tot stand brengen van verandering in een moslim-maatschappij.
Ik begin met een heel, heel korte tijdslijn, als ik even mag. In middeleeuwse maatschappijen bestonden vaste bondgenootschappen. Een identiteit werd vooral bepaald door religie. Toen kwam het tijdperk van de 19e eeuw, met de opkomst van de Europese natiestaat, waarin identiteit en bondgenootschappen bepaald werden door etniciteit. Identiteit werd dus vooral bepaald door etniciteit, en de natiestaat was daarvan een afspiegeling. In het tijdperk van globalisatie ging het door. Ik noem het het tijdperk van burgerschap — waarin mensen met een multi-raciale, multi-etnische achtergrond aan elkaar gelijk zijn als burgers in een staat. Je kunt een Amerikaanse Italiaan zijn, of een Amerikaanse Ier, of een Britse Pakistani.
Ik geloof dat we nu in een nieuw tijdperk komen. Dat tijdperk heeft de New York Times laatst “het tijdperk van gedrag” gedoopt. Ik definieer het tijdperk van gedrag als een periode van transnationale bondgenootschappen, waarin de identiteit meer bepaald wordt door ideeën en verhalen. Deze ideeën en verhalen die mensen over grenzen heen stoten, beïnvloeden steeds meer de manier waarop mensen zich gedragen. Dit is niet alleen maar goed nieuws, want ik denk ook dat haat, net zo veel als liefde, zich mondiaal heeft verspreid. Ik denk eigenlijk dat de mensen die echt ingespeeld hebben op dit tijdperk van gedrag, tot nu toe, tot voor kort, tot de laatste zes maanden, de mensen die het meest ingespeeld hebben op het tijdperk van gedrag en de transnationale bondgenootschappen, met gebruik van digitaal activisme en andere grenzeloze technologieën, de mensen die er het meest van hebben geprofiteerd, dat dat de extremisten zijn geweest. Daar wil ik wat meer over vertellen.
Islamisten en het fenomeen van extreem-rechtse fascisten, zijn in één ding heel goed, in één ding blinken ze echt uit, en dat is over de grenzen heen communiceren, met gebruik van technologieën om zich te organiseren, om hun boodschap te verspreiden en een werkelijk mondiaal fenomeen te creëren. En ik kan het weten, want 13 jaar van mijn leven was ik betrokken bij een extreem-islamistische organisatie. Ik was eigenlijk heel sterk in het verspreiden van ideeën over de grenzen. Ik was getuige van de opkomst van het islamistisch extremisme, los van de Islam als geloof, en de manier waarop het mijn geloofsgenoten over de hele wereld beïnvloedde.
Mijn verhaal, mijn persoonlijke verhaal, is echt een bewijs voor het tijdperk van gedrag waarover ik hier wil uitweiden. Ik ben overigens een knul uit Essex — geboren en getogen in Essex in het VK. Iedereen uit Engeland kent de reputatie die we hebben uit Essex. Ik ben geboren in Essex, en toen ik 16 was, werd ik lid van een organisatie. Toen ik 17 was, ronselde ik mensen van de universiteit van Cambridge voor deze organisatie. Toen ik 19 was, hoorde ik bij de nationale leiding van deze organisatie in het VK. Toen ik 21 was, richtte ik een tak van deze organisatie in Pakistan op. Toen ik 22 was, richtte ik een tak van deze organisatie op in Denemarken. Toen ik 24 was, was ik veroordeeld tot gevangenisstraf in Egypte. Ik stond in drie landen op de zwarte lijst vanwege pogingen om hun regering omver te werpen. Ik werd gemarteld in de Egyptische gevangenis en bestraft met vijf jaar als politiek gevangene.
Die reis, die me vanuit Essex de hele wereld over bracht — we lachten trouwens om democratische activisten. Wij vonden dat zij uit een vorig tijdperk waren. Wij vonden dat ze achterhaald waren. Ik leerde hoe ik e-mail moest gebruiken in de extremistische organisatie die ik kende. Ik leerde hoe ik effectief over de grenzen kon communiceren zonder betrapt te worden. Uiteindelijk werd ik natuurlijk in Egypte ontdekt. Maar de manier waarop ik leerde om technologie in mijn voordeel te gebruiken, was door deel te nemen aan een extremistische organisatie die gedwongen was om buiten de grenzen van de natiestaat te denken. Het tijdperk van gedrag: waar ideeën en verhalen steeds meer gedrag en identiteit en bondgenootschappen bepaalden.
Zoals ik al zei: we keken naar de status quo en maakten die belachelijk. Niet alleen islamistische extremisten deden dat. Ook als je naar de stemming in het huidige Europa kijkt, is extreemrechts fascisme ook in opkomst. Een vorm van anti-Islam-retoriek is ook in opkomst en het speelt in vele landen. Het gevolg hiervan is dat het politieke klimaat in Europa beïnvloed wordt. Wat er in werkelijkheid gebeurt, is dat diegenen die vroeger lokale splintergroepen waren, individueel of groepen extremisten die van elkaar geïsoleerd waren, nu onderling verbonden zijn op mondiale schaal en zo mainstream geworden zijn, of dat aan het worden zijn. Want internet en verbindingstechnologieën koppelen ze aan elkaar over de wereld.
Als je de recente opkomst van extreem-rechts in Europa bekijkt, zie je dat er wat dingen gebeuren die de binnenlandse politiek beïnvloeden, maar toch is het fenomeen transnationaal. In sommige landen zijn minaretten verboden. In andere zijn hoofddoekjes verboden. In andere worden op dit moment koosjer en halal vlees verboden. Daar staat tegenover dat er transnationale islamistische extremisten zijn, die hetzelfde doen binnen hun eigen maatschappij. Ook zij zijn splintergroepen die onderling verbonden worden, wat ze de indruk geeft dat ze mainstream zijn geworden. Dat was voorheen niet mogelijk geweest. Ze voelden zich geïsoleerd, tot deze technologieën beschikbaar werden en ze onderling verbonden, wat ze de indruk gaf dat ze deel uitmaken van een groter fenomeen.
Waar blijven de kandidaten voor de democratie nu? Wel, ik geloof dat ze ver achterop raken. Ik zal je hier een voorbeeld van geven. Als jullie je de bomaanslag op eerste kerstdag herinneren: het gaat over een man die Anwar al-Awlaki heet. Als Amerikaans burger, etnische Jemeniet, hield hij zich verborgen in Jemen, en inspireerde hij een Nigeriaan, de zoon van het hoofd van de nationale bank van Nigeria. Deze Nigeriaanse student studeerde in Londen, trainde in Jemen, ging in Amsterdam aan boord van een vliegtuig om Amerika aan te vallen. Ondertussen werd de Oude mentaliteit met een hoofdletter O, vertegenwoordigd door zijn vader, het hoofd van de Nigeriaanse bank, die de CIA waarschuwde dat zijn eigen zoon van plan was aan te vallen, maar die waarschuwing viel in dovemansoren. De Oude mentaliteit met een hoofdletter O, zoals vertegenwoordigd door de natiestaat, nog niet geheel in het tijdperk van gedrag, niet bekend met de kracht van transnationale sociale bewegingen, bleef achter. De Kerstdagterrorist slaagde bijna in het aanvallen van de Verenigde Staten van Amerika. Ook met het voorbeeld van extreem-rechts: ironisch genoeg zien we dat xenofobe nationalisten gebruik maken van de voordelen van globalisering.
Dus waarom slagen ze? En waarom raken kandidaten voor de democratie achterop? Om dat te begrijpen, moeten we de kracht van sociale bewegingen begrijpen. Volgens mij bestaat een sociale beweging uit vier hoofdkenmerken. Zij bestaat uit ideeën en verhalen en symbolen en leiders. Ik geef een voorbeeld. Dit voorbeeld zal hier iedereen herkennen, en dat is het voorbeeld van Al-Qaida. Als ik jullie vraag naar de ideeën van Al-Qaida, dan schieten die je onmiddellijk te binnen. Als ik jullie vraag naar hun verhaal — het Westen is in oorlog met de Islam, de noodzaak om de Islam te verdedigen tegen het Westen — deze verhalen ken je onmiddellijk. Voor de goede orde, het verschil tussen ideeën en verhalen: het idee is waar mensen in geloven; het verhaal wordt gebruikt om dat aan de man te brengen — of als je wilt, de propaganda voor de zaak. Dus de ideeën en de verhalen van Al-Qaida ken je meteen.
Als ik je vraag naar hun symbolen en hun leiders schieten ook die je meteen te binnen. Eén van hun leiders is onlangs in Pakistan gedood. Dus ook die symbolen en leiders weet je meteen. Dat is de kracht van sociale bewegingen. Ze zijn transnationaal en gevormd rond ideeën en verhalen en symbolen en leiders. Hoewel, als ik jullie laat denken aan het huidige Pakistan, en jullie dan vraag naar de symbolen en de leiders voor de democratie in het hedendaagse Pakistan, dan zul je misschien niet verder komen dan de aanslag op Benazir Bhutto. Wat concreet betekent dat die specifieke leider niet langer bestaat.
Ik denk dat één van de problemen waarmee we te maken hebben, is dat er geen mondiale, door jongeren geleide, sociale basisbewegingen bestaan in maatschappijen met een moslimmeerderheid, die een democratische cultuur bepleiten. Er bestaat geen soort Al-Qaida, zonder terrorisme, voor democratie tussen maatschappijen met een moslimmeerderheid. Er bestaan geen ideeën, verhalen, leiders en symbolen die de democratische cultuur aan de basis bepleiten. Dat vraagt om de volgende vraag. Waarom slagen extremistische organisaties, of dat nou extreem-rechts of islamistisch is — islamistisch betekent dat ze één versie van de islam aan de rest van de maatschappij willen opleggen — waarom slagen zij erin zich mondiaal te organiseren, terwijl zij die streven naar een democratische cultuur achterop raken? Ik denk dat hiervoor vier redenen zijn. Ten eerste is het, denk ik, zelfgenoegzaamheid. Omdat zij die streven naar een democratische cultuur de macht hebben, of maatschappijen hebben die aan de top staan van mondiale, krachtige maatschappijen, krachtige landen. Het niveau van zelfgenoegzaamheid houdt in dat ze niet de noodzaak inzien om te pleiten voor die cultuur.
De tweede reden is, denk ik, politieke correctheid. Dat we schromen om de alomvattendheid van de democratische cultuur te omhelzen, omdat we dat associëren met — we associëren geloof in alomvattende waarden — met extremisten. Terwijl we, als we het hebben over mensenrechten, toch ook zeggen dat mensenrechten universeel zijn. Maar dat standpunt uitdragen, wordt geassocieerd met ofwel neoconservatisme of met islamistisch extremisme. Rondbazuinen dat een democratische cultuur het beste is dat we bereikt hebben als vorm van politieke organisatie, wordt met extremisme geassocieerd.
Ten derde is de keuze voor democratie in moslimmaatschappijen gedegradeerd tot een politieke keuze. Dat betekent dat politieke partijen in veel van deze maatschappijen oproepen op hen te stemmen als democratische partij, terwijl de andere partijen oproepen op hen te stemmen als militaire partij — die wil regeren met een militaire dictatuur. Er is een derde partij die zegt: “Stem op ons, wij vestigen een theocratie.” Dus democratie is vooral een politieke keuze geworden tussen veel andere vormen van aanwezige politieke keuzes in die maatschappijen. Het gevolg hiervan zal zijn, dat als die partijen worden verkozen, en ze onvermijdelijk falen of politieke fouten maken, dat dan democratie de schuld krijgt voor hun politieke fouten. Dan zeggen mensen: “We hebben de democratie geprobeerd. Dat werkt niet echt. Geef ons de militairen maar weer terug.”
De vierde reden is, denk ik, wat ik hier heb aangemerkt als de tegenstandsideologie. Wat ik daarmee bedoel, is: als de wereldsupermacht vandaag een communist was, zou het veel makkelijker zijn voor democratie-activisten om democratie-activisme te gebruiken als vorm van tegenstand tegen kolonialisme, dan met Amerika als de huidige wereldsupermacht, die landen bezet en ook democratische idealen omhelst. Dus deze grofweg vier redenen maken het een stuk moeilijker voor een democratie om zich te verspreiden als een beschavingskeuze, niet louter als een politieke keuze.
Als we het hebben over deze redenen, moeten we wat vooroordelen tegengaan. Gaat het alleen om grieven? Is het alleen een gebrek aan opleiding? Statistisch gezien, is de meerderheid van de leden van een extremistische organisatie hoogopgeleid. Statistisch gezien zijn ze gemiddeld hoger opgeleid dan de westerse maatschappij. We kunnen anekdotisch laten zien dat als armoede de enige factor was — Bin Laden komt uit één van de rijkste families van Saoedi-Arabië. Zijn plaatsvervanger, Ayman al-Zawahiri, was een kinderarts — geen slecht opgeleide man. Internationale hulp en ontwikkeling loopt al jaren, maar in veel van die maatschappijen is extremisme in opkomst. Ik denk dat wat ontbreekt, echt basisactivisme is, op straat. Bovenop de internationale hulp, bovenop onderwijs, bovenop gezondheidszorg. Niet zonder die zaken, maar er bovenop, draagt het de oorspronkelijke eis tot democratie op straat uit.
Ik denk dat neoconservatisme het hier bij het verkeerde eind had. Neoconservatisme had de filosofie dat je begint met een aanbod-geleide benadering om de democratische waarden van bovenaf op te leggen. Terwijl islamisten en extreem-rechtse organisaties, al decennia, de vraag voor hun ideologie van onderop hebben opgebouwd. Ze hebben beschavingsvraag naar hun waarden van onderop opgebouwd, en we hebben in dat soort maatschappijen een langzame overgang gezien naar een maatschappij die steeds meer vraagt om een vorm van islamisme. Massabewegingen in Pakistan zijn na de Arabische opstanden vooral vertegenwoordigd door organisaties die een vorm van theocratie willen vestigen, eerder dan een democratische opstand. Want al sinds de verdeling, hebben ze de vraag naar hun ideologie op straat opgebouwd. Wat nodig is, is een authentieke, transnationale, door jongeren geleide beweging, die zich actief sterk maakt voor de democratische cultuur — wat noodzakelijk meer is dan alleen verkiezingen. Maar zonder de vrijheid van meningsuiting kun je geen vrije en eerlijke verkiezingen hebben. Zonder mensenrechten heb je niet de bescherming om campagne te voeren. Zonder godsdienstvrijheid heb je niet het recht om lid te worden van organisaties.
Dus die organisaties op straat moeten pleiten voor een democratische cultuur zelf om op straat vraag te creëren naar deze cultuur. Daardoor zullen we het probleem voorkomen, waar ik al eerder over sprak, waarbij we politieke partijen hebben die de democratie vooral als een politieke keuze presenteren in die maatschappijen, naast andere keuzes zoals militair bewind en theocratie. Terwijl, als we beginnen deze vraag op straat op te bouwen op beschavingsniveau, in plaats van louter op politiek niveau, een niveau dat boven de politiek staat — bewegingen die geen politieke partij zijn, maar toch zorgen voor deze beschavingsvraag voor de democratische cultuur — dan zullen we uiteindelijk het ideaal bereiken dat je op deze dia ziet — het ideaal dat mensen horen te stemmen IN een gevestigde democratie, niet VOOR een democratie. Maar om te komen tot het stadium waarin democratie de structuur van de maatschappij vormt en de politieke keuzes binnen die structuur liggen, maar die keuzes zeker niet ’theocratie’ en ‘militaire dictatuur’ zijn, d.w.z. dat je stemt in een democratie, in een gevestigde democratie, en dat democratie niet louter één van de keuzes in het stemhokje is, om tot dat stadium te komen, moeten we echt beginnen te bouwen aan vraag in die maatschappijen op straat.
Om af te sluiten, hoe gaat dat gebeuren? Wel, Egypte is een goed beginpunt. De Arabische opstanden hebben laten zien dat dit al begint. Maar wat er gebeurde in de Arabische opstanden en in Egypte was bijzonder louterend voor mij. Wat daar gebeurde, was dat er een politieke coalitie werd gesmeed voor een politiek doel, en dat was de leider afzetten. We moeten nu één stapje verder zetten. We moeten kijken hoe we die maatschappijen kunnen helpen om van politieke coalities, onsamenhangende politieke coalities, over te gaan naar beschavingscoalities, die een bijdrage leveren aan het ideaal en de verhalen van de democratische cultuur op straat. Want het is niet voldoende om een leider, heerser of dictator af te zetten. Dat verzekert niet dat er daarna een maatschappij komt die op democratische waarden is gebouwd.
Maar in het algemeen hebben de trends die beginnen in Egypte zich historisch verspreid over de MONA-regio, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Toen het Arabisch socialisme begon in Egypte, verspreidde het zich over de regio. Toen in de jaren 80 en 90 het islamisme opkwam in de regio, verspreidde het zich over de hele MONA-regio.
We hebben op dit moment het streven — zoals jonge Arabieren vandaag bewijzen, die direct hun imago veranderen: ze zijn klaar zijn om te sterven voor meer dan alleen terrorisme — we hebben het streven dat er een kans bestaat dat de democratische cultuur kan beginnen in de regio, en zich verspreiden naar de overige landen die eromheen liggen. Maar dat zal vereisen dat we helpen deze maatschappijen om te vormen van vooral politieke coalities naar authentieke sociale bewegingen van onderop die pleiten voor de democratische cultuur. We zijn daarmee begonnen in Pakistan met een beweging die Khundi heet, waarin we op straat werken om de jongeren aan te moedigen om authentiek enthousiasme voor de democratische cultuur te genereren. En ik eindig met die gedachte.
Geloof is zonder enig bewijs geloven in datgene wat iemand zonder enige kennis van zaken ons vertelt over onvergelijkelijke dingen.
Tot de volgende keer.
Wees de eerste om te reageren