Podcast: Download
Bestaat God, of bestaat hij niet? Het is één van de meest gestelde vragen in het leven. Jozef van Giel vertelt over zijn eigen weg langs deze lastige vragen.
God bestaat!
Wat weten we zeker? Niets eigenlijk. Alles wat we met onze zintuigen waarnemen zou vals kunnen zijn. Het zou kunnen dat alles gewoon een grote droom is… of ook niet. Het enige wat ik zeker weet is dat ik zelf de waarnemingen van mijn zintuigen bewust waarneem. Op die manier kwam René Descartes tot het besluit: “Cogito ergo sum”, “Ik denk, dus: ik ben”. Als ik aan het bestaan van alles twijfel, dan kan ik alleen zeker weten dat ik zelf besta om de eenvoudige reden dat ik daar op dit moment over aan het denken ben.
Wat is God? God is de entiteit die verantwoordelijk is voor het bestaan van alles. Of die verantwoordelijk is voor het ontstaan van alles. Het is duidelijk dat God niet die oude grijsaard met een lange baard is die vanuit de wolken naar beneden kijkt en staat te wachten tot de stervelingen na hun dood naar hem toe komen om zijn paradijs te betreden.
Dus, als alles een illusie is, dan ben ik zelf God, want dat betekent dat ik heel die illusie zelf bewust creëer en dus verantwoordelijk ben voor het ontstaan van het heelal, de aarde, de andere mensen en alles rondom mij. Als de rest geen illusie is, maar als de werkelijkheid wel degelijk bestaat, dan moeten we God als de oorzaak van alles gaan zoeken. Als we dan rekening houden met de onze huidige wetenschappelijke inzichten, weten we dat hij niet zomaar de levende wezens, de sterren en de planeten geschapen heeft zoals ze zijn. Maar misschien ligt hij wel aan de oorzaak van het heelal. God zou die entiteit kunnen zijn die eerst de natuurwetten en parameters heeft ingesteld en dan de big bang heeft geïnitieerd.
Maar men kan ook inbrengen dat God daarvoor niet nodig is, omdat de tijd ook met de big bang begonnen is. Dus, daarvóór bestond “tijd” niet. Dus was er geen “daarvoor”. In feite is op dat moment de vraag “maar wat was er daarvoor” een foute vraag, omdat die vraag veronderstelt dat er een tijdlijn is, maar die is daar niet meer, net zoals de vraag “wat is er ten noorden van de Noordpool” een zinloze vraag is. En dus hoeft er geen oorzaak te zijn voor de big bang.
Maar dan blijft toch de vraag: “Wat zorgt ervoor dat de natuur en het heelal als dusdanig bestaat?” Misschien moeten we daarop gewoon antwoorden dat God eigenlijk “De Natuurwetten” zijn. Tenslotte komen we dus tot de conclusie dat God moet bestaan. Quot erat demonstrandum.
God bestaat niet
Dat was zo ongeveer het Godsbewijs dat ik ooit geschreven heb toen ik 18 jaar was. Ik had het geschreven, omdat ik zo dikwijls verwikkeld geraakte in discussies met vrienden die het bestaan van God betwijfelden. Ik had het ook geschreven omdat ik al de kennis die ik op dat moment had opgedaan in een consistent geheel wou brengen en mij wou afzetten van een kinderlijk soort geloof dat bestond uit een verzameling naïeve onnozelheden die ik altijd benoemde als “die man met de lange baard in de hemel die de aarde in 7 dagen schiep”. (zoals op dat schilderij van Michelangelo) Wat die schepping betreft was ik altijd hoogst verwonderd dat er mensen bestonden die geloofden dat het inderdaad letterlijk zo verlopen was als in Genesis geschreven staat. Ik heb de evolutietheorie nooit tegenstrijdig gevonden met mijn geloof. Zelfs niet tijdens mijn meest devote perioden. Maar op mijn 18de zat ik al een stap verder. Ook het feit dat Maria een maagd zou geweest zijn had ik al afgedaan als een sprookje. Ik werd daar trouwens van overtuigd door een theoloog die zijn thesis over dat onderwerp gemaakt had. Ik probeerde te snappen hoe je bepaalde delen van de bijbel allegorisch moet interpreteren zoals de priesters ons probeerden duidelijk te maken. Ik had een zeer intelligente vader en wij gingen elke zondag naar de kerk. Het kon dus toch niet zijn dat hij daar gans zijn leven die fout maakte.
Toch was die verhandeling op mijn achttiende de start van een lang proces. Pas achttien jaar later, op mijn 36ste heb ik voor het eerst in mijn leven tegen iemand expliciet gezegd dat ik een atheïst ben. Ik ben dus de laatste om iemand in het belachelijke te trekken omdat hij niet door zo’n proces gegaan is.
Naarmate mijn veranderingsproces vorderde, terwijl ik toch nog regelmatig, maar steeds minder en minder, naar de zondagsmis ging, begon ik me meer en meer te ergeren aan bepaalde passages die daar werden geproclameerd en voor mij al duidelijk tot de fabels en niet tot het echte geloof hoorden.
Het probleem is dat naarmate ik meer zaken bij de fabels klasseerde en op die manier mijn geloof probeerde zuiver en verdedigbaar te houden, werd dat geloof van mij dus ook altijd maar abstracter en abstracter.
In hoeverre is er uiteindelijk nog een overeenkomst tussen een God die je definieert als “de natuurwetten” en de God die beschreven wordt in de bijbel of gelijk welk ander religieus boek.
Het is duidelijk dat ik tijdens dat Godsbewijs in feite voortdurend bezig geweest ben met het veranderen van de definitie van het woord God om het geloof erin houdbaar te houden binnen mijn door de moderne wetenschappen beïnvloede denkwereld. Maar eigenlijk heeft dat er niets meer mee te maken, want je gaat toch niet bidden voor de natuurwetten? Om de natuurwetten te beheersen gebruik je wiskunde, geen gebeden! Je mag “de natuurwetten” “God” noemen als je dat beter uitkomt, maar dat verandert niets aan het feit dat die natuurwetten je gebeden niet aanhoren.
Naarmate ik meer en meer ging beseffen hoe enorm het heelal is, begon ik ook in te zien dat het belachelijk is om te denken dat, als er werkelijk een God bestaat die verantwoordelijk is voor de schepping van dat heelal, hij zich niet zal bezighouden met het controleren of die ene apensoort op de planeet aarde, die toevallig een uit de kluiten gewassen centraal zenuwstelsel meekreeg, elke zondag een stukje brood gaat eten in een megalomaan gebouw, of hij wel vijf keer per dag op een tapijtje gaat buigen in de richting van Mekka, of hij erop let geen lichtschakelaars te bedienen op zaterdag. Op astronomische schaal is die richting van Mekka trouwens pas totaal absurd omdat die richting voortdurend verandert door de rotatie van de aarde, zijn omwenteling rond de zon en de beweging van de zon in de Melkweg. Het kan toch niet dat die grootse God die dat enorme heelal geschapen heeft zich bezig houdt met zo’n onbenulligheden als dat vrouwen een hoofddoek moeten dragen, je geen vlees en melk mag mengen enzovoort.
In mijn studententijd was ik veel met dit soort dingen bezig. Ik discuteerde veel en liet systematisch getuigen van Jehova binnen in mijn kot om te discuteren. Ik dacht dat, doordat ze enkel de zuivere bijbel volgen, ze misschien in minder onnozelheden zouden geloven dan de katholieken. Het omgekeerde was waar. Ik had ook een medestudent die nog altijd één van mijn beste vrienden is die op een bepaald ogenblik tegen me zei: “Mensen, dat is allemaal chemie. Die ziel en zo is allemaal maar een illusie”. Dat is me altijd bijgebleven en heeft een belangrijke invloed op mijn latere levensvisie gehad.
Heeft het zin om voor zo’n abstracte God te bidden, erediensten te houden, je gedrag aan hem aan te passen…? Kan je eigenlijk überhaupt iets te weten komen over die almachtige God die aan de oorzaak staat van alles? Waarom zouden de heilige boeken van de ene godsdienst wel en van andere godsdienst niet juist zijn? In feite kunnen ze allemaal verzonnen zijn. Ze zijn allemaal geschreven in tijden toen de meeste mensen ongeletterd waren. Voor die ongeletterden was een boek iets magisch. Geleerden konden daaruit voorlezen en zonder dat verschillende geleerden met elkaar spraken, kwamen er telkens dezelfde woorden uit hun mond als ze dat boek vastnamen en voorlazen. Stel je voor, dat moet toch wel echt magie geweest zijn! Een beetje zoals,… je kent ze ook wel die mensen, ze zijn stilaan aan het uitsterven, maar ze bestaan nog, die nog nooit dicht bij een compjoeter (sic) geweest zijn. Die vinden het toch ook allemaal magie en angstaanjagend wat daar allemaal uit komt! En je kan ze intimideren door te zeggen dat “dit” of “dat” op de compjoeter stond. Wat uit zo’n magisch boek komt, moet dan toch wel kloppen zeker? Bovendien kan je het maar beter geloven, want als je dat niet doet, riskeer je dat je in de hel belandt als het toch waar is. Zelfs de briljante Blaise Pascal kwam tot dat besluit. Dawkins noemt het een heel sterke meme.
Maar ik was nog zo ver niet. Op een bepaald ogenblik, zowat 14 jaar geleden, had ik een felle discussie met een kennis over de werking van homeopathie. Daarna ben ik op het (toen nog prille) internet op zoek gegaan naar documenten om mijn stelling te onderbouwen. Zo kwam ik terecht op de website van Skepsis. Het trok me aan en vrij snel geraakte ik heel geïnteresseerd in wat ze schreven en besloot om lid te worden van die vereniging. Wat later ontdekte ik dat er in België een gelijkaardige organisatie bestond zodat ik kort daarop naar Skepp verhuisde.
De statuten van SKEPP, en ook die van Skepsis, zeggen dat ze zich enkel bezig houden met het kritisch evalueren van controleerbare feiten. Zuivere geloofspunten horen daar niet bij en vallen dus buiten het bestek van de organisatie. Opgepast, ze houden zich wel bezig met de kritische evaluatie van controleerbare feiten die door religies beweerd worden. Dingen zoals het creationisme, de verschijning van een Jezus op een boterham, gebedsgenezingen, of miraculeuze genezingen in Lourdes of de Mariagrot van Kleit. Ik denk dat dat een correct standpunt is voor een organisatie die zonder vooroordeel beweringen wil testen op hun betrouwbaarheid.
De vraag, is dan: als je een godsdienst ontdoet van alle controleerbare feiten, wat blijft er dan nog over? Kan je er dan überhaupt nog iets over zeggen? Als je geen controleerbare feiten meer hebt over een onderwerp, dan kan je toch niet helemaal niets te weten komen over dat onderwerp? Of ben ik te kortzichtig?
Ik volgde met veel interesse de discussies die door de mailgroepen van die organisatie gevoerd werden. Regelmatig konden verschillende individuele leden de verleiding niet weerstaan om toch nog eens een uitspraak te doen dat religie toch iets naïefs, middeleeuws is. Op zo’n momenten werden ze snel tot de orde geroepen door de voorzitter van de organisatie omdat zo’n discussies buiten de statuten van SKEPP horen en niet met controleerbare feiten te maken hadden. Ik was soms geschokt door dat soort uitspraken in die discussies, maar ben er nooit persoonlijk op ingegaan. Maar het zette me tot nadenken. Ik was overtuigd dat ik sinds mijn 18de een godsbeeld had opgebouwd dat immuun was voor het wetenschappelijk onderzoek en ik had mezelf overtuigd van de uitspraak die veel door katholieke priesters wordt gebruikt, namelijk dat wetenschappen en godsdienst twee verschillende werelden zijn die werken in twee van elkaar gescheiden terreinen. Aan de basis van die uitspraak zit eigenlijk de dualistische visie van Descartes, waarbij er een lichaam is en een immateriële geest. Maar naarmate ik me meer ging interesseren in de neurowetenschappen, werd het voor mij hoe langer hoe meer duidelijk dat het dualisme onjuist is.
Het moeilijkste om los te laten was het hiernamaals. Vooral omdat ik een “ikbesef” heb en me moeilijk kan inbeelden dat die “ik” bij mijn dood verdwijnt. Maar de neurologie toont ons iets anders. Bij een anesthesie heb je geen tijdsbesef. Ik ben ook geopereerd. Ik herinner me dat ik verdoofd werd met een mondmasker. Het laatste dat ik daarvan weet is dat een verpleegster dat masker over mijn gezicht trekt. Het volgende moment geraak ik in paniek omdat ik nog altijd wakker ben, maar dat klopte niet. Ik was ondertussen al geopereerd. Er was een tijdspanne van ongeveer 4 uur gepasseerd waarbij ik gewoon niet bestond. Bovendien moet je eens goed nadenken over wat dat “ikbesef” is. Het beste dat je kan doen is: je wat belangrijke herinneringen uit je leven voor de geest halen. Maar herinneringen worden fysisch opgeslagen in de hersenen. Daar twijfelt toch niemand over? En als je dood bent zijn die herinneringen noodzakelijkerwijs ook verdwenen omdat de neuronen die ze vasthielden ook dood zijn.
De discussies met de SKEPP leden deden me nadenken. Ik begon hoe langer hoe meer te beseffen dat ik eigenlijk al een atheïst was sinds mijn 18de, ik wou het alleen niet onder ogen zien. Op mijn 36ste besefte ik dat ik gewoon een nieuwe definitie voor het woord “God” had bedacht, maar dat mijn definitie helemaal niets te maken had met wat religies met dat woord bedoelen. Het is een algemeen verschijnsel dat skeptische bewegingen zich niet bezig houden met de godsvraag. Ook het team van de podcast “The Skeptics Guide To The Universe” dat voor mij een inspiratie was om deze podcast te starten, houdt zich systematisch afzijdig van die vraag, maar behandelt wel regelmatig controleerbare claims van religies, zoals “creationisme”, “dat homo’s onnatuurlijk zouden zijn” of de Jezus in de boterham. Maar als de vraag door een luisteraar gesteld wordt zeggen ze dat ze alleen controleerbare feiten behandelen. Maar het is wel duidelijk dat ze zelf allemaal atheïsten zijn. Skeptici behandelen enkel controleerbare feiten maar wat blijft er dan nog over om een tastbare godsdienst op te bouwen? Je kan natuurlijk in een kerk zitten bidden en hopen dat je verhoord wordt. Maar het is evengoed mogelijk dat die God net wil dat je dat allemaal niet doet en dat Hij liever heeft dat je elke dag 3 keer 20 keer rond je huis loopt. Of, misschien kan het Hem allemaal niet schelen. Eigenlijk kunnen we gewoon helemaal niets weten over God dat niet voldoet aan controleerbare feiten. Dus weten we ook helemaal niet wat Zijn wensen zijn en heeft het dus ook geen zin om je leven aan hem aan te passen. Ik denk dat het beste dat je dan kan doen is: ervan uitgaan dat hij almachtig is en dus de wereld heeft gewild zoals ze is. Hij heeft seks prettig gemaakt, dus moeten we ons niets aantrekken van al dat zedengedoe dat al die godsdiensten ons opleggen. We moeten misschien gewoon op onze intuïtie en sociaal bewustzijn afgaan om te weten wat goed en slecht is. Dat zou volgens mij dan betekenen dat je met je partner alles mag doen wat je beiden leuk vind en waarmee je anderen geen schade berokkent. Dat betekent dat homoseksualiteit geen probleem is, maar pedofilie wel. Later heb ik het boek “god als misvatting van Richard Dawkins gelezen. Ik vond het enorm frappant om in zijn boek zoveel dingen te vinden die ik ondertussen zelf kon geschreven hebben. Alleen Dawkins is veel intelligenter dan ik en kan veel beter schrijven. Het bevestigde voor mij alleen dat ik de juiste redenering had opgebouwd. Ik kreeg niet genoeg van deze literatuur en heb nog “The end of faith” van Sam Harris en “God is not great” van Christopher Hitchens aan mijn literatuurlijst toegevoegd. Echt inspirerend!
Arrogante atheïsten
Atheïsme is volgens mij geen voorwaarde om skeptisch te zijn. Ik denk dat er trouwens veel atheïsten zijn die helemaal niet skeptisch zijn. Maar ik denk wel dat als je doorgedreven kritisch blijft denken, je onvermijdelijk tot dezelfde conclusie komt als ik op mijn 36ste. Tijdens discussies over religie krijg ik dikwijls het verwijt arrogant te zijn omdat ik beweer dat God niet bestaat. Men zegt me dan dat het onmogelijk is om zeker te weten dat God niet bestaat. Maar eigenlijk is dat een stromanargument. Atheïsten beweren niet dat er geen God bestaat, ze beweren alleen dat er geen reden is om te geloven dat er een God bestaat. Het is eigenlijk zoals de theepot van Russell. Het is ook onmogelijk om te bewijzen dat die niet bestaat. Maar het is zinloos om te geloven dat hij wel bestaat. Ook de onzichtbare paarse eenhoorn in de garage van Carl Sagan zou kunnen bestaan. Maar er is geen reden om te geloven dat hij wel bestaat.
Bij mij thuis zitten er kouskabouters. Telkens als wij kousen opplooien stellen we vast dat er kousen uit de wasmachine komen die geen partner meer hebben. Dat komt omdat er in mijn huis kouskabouters rondlopen. Die pikken kousen uit de wasmand om te gebruiken als muts. Je kan ze niet zien omdat ze geweldig snel en schuw zijn. Als je je omdraait om ze te zien steken ze zich snel weg. Soms komen zo’n verdwenen kousen weer tevoorschijn. Dat is zo omdat de kouskabouters na een tijd de vuile mutsen weer in de wasmand gooien om te wassen. Klinkt dit absurd? Het verklaart wel het verschijnsel van de verdwijnende kousen. Waarom zou mijn bewering onwaarschijnlijker zijn dan de bewering dat er een god is?
De gelovigen verwijten me arrogantie omdat ik zou beweren dat God niet bestaat alhoewel ik dat niet doe. Ik zeg alleen dat er geen reden is om te geloven dat God bestaat, en als hij bestaat, dan kunnen we niets over hem weten en heeft het dus geen zin om ons leven aan te passen aan wat we denken dat die God wil.
Ze zeggen dat atheïsme ook een religie is, maar dat is het niet. Het is juist een gebrek aan religie. We zeggen toch ook niet dat azeusisme of ajupiterisme en awodanisme allemaal religies zijn? Nochtans is tegenwoordig iedereen azeusist, ajupiterist en awodanist, want niemand gelooft nog in die goden. Richard Dawkins die zei: “Ik ben, net zoals jij, atheïstisch, alleen van één God meer dan jij”.
Maar is het dan niet juist veel arroganter om je leven wel aan te passen aan een leer waarvan je veronderstelt dat hij van God komt en andere mensen daarin te overtuigen? Als je je leven aanpast, en soms zelfs zeer fundamenteel, aan iets waarin je gelooft, dan kan je toch niet meer zomaar beweren dat je eigenlijk je geloof “maar als een geloof” ziet en gerust andere geloven ernaast laat lopen? Is dat dan niet arroganter? Geloven dat jij, zoals Sagan zegt, op die kleine zandkorrel, en niet die andere nietige wezens op diezelfde kleine zandkorrel in dat enorme heelal uitverkoren bent. Denken dat de schepper van dat onbevattelijk grote heelal zich bezighoudt met te tellen hoe veel keer per dag jij, nietig schepsel, op dat nietig puntje, voor hem bidt. Denken dat de schepper die gigantische supernova’s laat ontploffen die in één uitbarsting meer energie vrijgeven dan onze zon in 12 miljard jaar, in het oog houdt of je geen seks met je vrouw hebt alleen maar voor het plezier en niet omwille van de voortplanting? Is dat niet nog arroganter? Voor alle duidelijkheid, iedereen mag van mij geloven wat hij wil en als hij me gerust laat, laat ik hem gerust. Iedereen mag in gelijk wat geloven zo lang ze andere mensen het leven niet moeilijk maken. Je mag gerust 4 keer per dag je hoofd buigen naar Mekka. Maar je mag mijn vrouw niet verbieden om te studeren, of in een topje over straat te lopen.
Maar ik discuteer graag over zo’n onderwerpen omdat ik denk dat het belangrijk is. En willen discuteren over geloof wordt dikwijls verward met intolerantie ten opzichte van geloof en dat klopt niet. Ik kan zo’n discussie zeer hevig en emotioneel laten verlopen, maar als het aan mij ligt drinken we aan het eind van de discussie samen lekker een trappist. Je gaat toch geen ruzie maken omdat je een andere opinie hebt? En het is toch belangrijk om een beter inzicht te krijgen in de zaken die je levensvisie en manier van leven beïnvloeden te begrijpen? Stel je voor dat je gans je leven dingen gedaan hebt die helemaal niet leuk zijn, maar dat je die deed omdat je van iets overtuigd was dat uiteindelijk een grote leugen bleek te zijn. Of omgekeerd. Stel je voor dat je gans je leven dingen niet gedaan hebt die uiteindelijk zeer belangrijk bleken te zijn omdat je niet geloofde in iets dat uiteindelijk waar bleek te zijn. Dan is dat toch wel het aller, aller, aller belangrijkste onderwerp om met anderen over te discuteren?
Ietsisme
Er bestaat een groep mensen die bij elke discussie over het al dan niet bestaan van God steevast afkomen met de dooddoener: “Ik geloof wel in iets, maar daarom niet God”. Of “Ik geloof wel in “iets”, maar ik weet niet wat.” Ik heb me altijd geërgerd aan zo’n uitspraak, zowel in mijn gelovige periode als nu. Het lijkt me een typische houding van intellectuele luiheid. Het houdt een standpunt in waarbij je zegt dat er ergens wel iets kan bestaan, maar dat je er niet te veel over wil nadenken want je wil de fundamentalistische gelovigen niet in het harnas jagen en tegelijk wil je je ook niet naar hun geloof bekeren. Het is een soort religieus pacifisme. Maar ik vraag me af of dat een gezonde houding is. Het geeft geen weerwerk aan de uitbreiding van illusies.
God is liefde
Als ik met mensen spreek die overtuigde gelovigen zijn, probeer ik hen te vragen wat God volgens hen is. Ik probeer te vissen naar wat hun godsbeeld is. Als het gesprek niet afgebroken geraakt omdat de tegenpartij zich beledigd voelt, of gelijk wat anders, stel ik altijd vast dat dat godsbeeld altijd maar abstracter en abstracter is.
Uiteindelijk komt dan heel dikwijls de, volgens hen, finale uitspraak: “God is liefde”. En ik zie ze dan denken: “en als je nu niet met mij instemt moet je wel een liefdeloos wezen zijn”. Want als God liefde is, en je bent een atheïst, dan moet je toch wel liefdeloos en amoreel zijn! Maar liefde kan toch de wereld niet geschapen hebben? Liefde zegt toch niets over een eventueel eeuwig leven na de dood? Liefde heeft toch helemaal niets meer te maken met alle eigenschappen die aan god gegeven worden door de heilige schriften? Voor liefde moet je toch niet bidden, offers brengen en vrouwen als minderwaardig behandelen? Integendeel! Ik denk dat je voor liefde de vrouwen juist moet respecteren en mensen lief behandelen en genegenheid tonen. Maar toch niet hele dagen naar een kralensnoer staan fezelen? Eigenlijk zijn deze mensen in hetzelfde straatje terechtgekomen als ik op mijn 18de. Ze hebben gewoon het woord “god” geherdefinieerd zodat het consistent wordt met hun wereldbeeld.
Maar eigenlijk geeft deze reactie een fundamenteel probleem weer waarmee de religies de atheïsten willen opzadelen en op die manier heel veel mensen ervan weerhouden de overstap te wagen. Door hun volgelingen met deze uitspraak te indoctrineren insinueren ze automatisch dat als je je geloof verlaat, je automatisch ook een liefdeloos, immoreel en egoïstisch wezen wordt. Dat is natuurlijk nonsens. De mens is een liefdevol moreel wezen omdat hij als een sociaal dier geëvolueerd is. Maar eigenlijk kan je een liefdevol en moreel leven perfect verantwoorden vanuit een rationele redenering. Alleen, de moraal die je op die manier bouwt komt niet helemaal overeen met het soort moraal dat door godsdiensten wordt geproclameerd. Soms wel, maar dikwijls ook niet. Over moraliteit en geloof of atheïsme zal ik in een latere aflevering spreken.
Atheïsme is meer dan alleen de kennis dat goden niet bestaan en dat religie een vergissing dan wel fraude is. Atheïsme is een attitude, een raamwerk van de geest dat objectief en onverschrokken naar de wereld kijkt, altijd proberend om alles te begrijpen als een deel van de natuur.
Tot de volgende keer.
Mooi verwoord. Ik twijfelde veel maar nu weet ik het zeker.