God en bewijs, Ingersoll en de zin van een atheistisch leven

Play

Vandaag drie teksten rond atheïsme:

  • God en bewijs: Onverenigbaar;
  • Ingersolls gelofte;
  • Hoe vinden atheïsten zin in het leven?


Intro
Goeiedag, het is vandaag zondag 5 februari 2012, ik ben Jozef Van Giel en dit is de 115de aflevering van deze podcast. Deze aflevering kwam tot stand mede dankzij Rik Delaet. De muziek is van Niek Lucassen. Bij de vorige aflevering zijn wat technische problemen geweest. In mijn haast had ik enkele fouten gemaakt op de RSS-feed, zodat de audio niet werd opgeladen. Dankzij de reactie van een trouwe luisteraar, heb ik het probleem twee dagen rechtgetrokken. Dat komt ervan als je niet genoeg tijd neemt om alles correct uit te voeren. Een heel drukke periode op mijn werk heeft me weerhouden van nieuwe publicaties. Het zal dus niet gemakkelijk zijn om elke week een aflevering te blijven posten. Ik hoop dat het me toch lukt om er één of twee per maand te maken.Vandaag horen jullie drie artikelen over atheïsme.
God en bewijs – onverenigbaar

God en bewijs – onverenigbaar
God and evidence – a strident proposal, door Steve Zara

Het lijkt een redelijke aanname dat wij atheïsten onze ideeën over het bestaan van God zouden herzien, indien we met het juiste soort bewijs zouden worden geconfronteerd. Ik ga aantonen dat deze positie in feite helemaal niet redelijk is.
Ten eerste is het nuttig om eens na te gaan wat God, dit ding dat wordt verondersteld bewezen te kunnen worden, niet is. God is niet zoiets als een mythisch beest. God is geen draak, geen eenhoorn, geen hippogrief. Zo’n beest zou kunnen worden bekeken, onderzocht en voor echt bevonden. Na het verlies van zijn mythische status zouden biologen ermee aan de slag kunnen. Ze zouden verbaasd zijn maar ze zouden iets hebben om mee te werken. Ze zouden bewijsmateriaal kunnen vinden: schubben, vleugels en vlammen zouden kunnen wijzen op een draak. Dat is duidelijk genoeg. God is ook geen buitenaards wezen. Arthur C. Clarke zei, “Elke voldoend geavanceerde technologie is niet te onderscheiden van magie.” Wat hij niet zegt, is dat deze technologie daadwerkelijk magie is. Clarke deed een straffe uitspraak, omdat ze impliceert dat we vrijwel zeker niet in staat zouden zijn echte magie te herkennen, omdat we geen inzicht hebben in de grenzen van de technologie. En nu beginnen we het probleem te zien: welk bewijs zou er zijn dat wij het bovennatuurlijke en niet het onbekend natuurlijke zouden zien, onwetend als we zijn?

Maar nu terug naar God. De woorden om de godheid te beschrijven lijken op het eerste gezicht zinvol. Hij (want het is bijna altijd een “hij”) is almachtig, alliefhebbend, alwetend. Hij is de bron van de moraal, en zal de goddelozen straffen en de verdienstelijken belonen in alle eeuwigheid.
Deze zinnen hebben nader bekeken niet meer betekenis dan Lewis Caroll’s Jabberwocky. Een alwetende godheid heeft geen vrijheid meer, en kan daarom niet almachtig zijn. Net als Paul Atreides in Frank Herbert’s roman Dune, zou God gevangen zitten in zijn eigen profetie. Een God die alwetend is (in het bijzonder een buiten de tijd bestaande God) kan het niet helpen zijn eigen toekomst te kennen. God kan dan niet meer doen dan razen en tieren binnen die cocon, en hij heeft de vrijheid niet om iets anders te doen. Deze woorden worden gezegd en geloofd vanwege de troost die ze mensen biedt. God moet perfect zijn, liefdevol, almachtig, omdat het eventuele ontbreken van deze kenmerken God kwetsbaar zou maken, en dat zou dus nooit kunnen, althans niet voor de Abrahamitische religies.
Goden waren niet altijd zo perfect. De Grieks/Romeinse goden waren opmerkelijk (of misschien juist niet opmerkelijk) menselijk. Maar ze waren nog steeds geïsoleerd van de alledaagse wereld, ze keken neer vanaf de toppen van de bergen (het is best wel grappig om te zien hoe het domein van de goden zich van die grote hoogten heeft verplaatst naar een onzichtbare plaats “buiten tijd en ruimte” of “onder het kwantum”. De goden zijn echt wel schuw). Omdat ze wel weten hoe betekenisloos deze woorden zijn en hoe vol tegenstrijdigheden, gebruiken sommige gelovigen een kunstgreep door God aan de wetten van de logica te onttrekken. Waarom zouden theïsten zich druk maken over inconsistenties als God de regels toch naar zijn hand kan zetten? Maar hoe kunnen wij niet-gelovigen iets als bewijs aanvaarden als dat “bewijs” wordt verondersteld te wijzen op iets dat buiten de logica, buiten de regels ligt? Wat heeft “bewijs” dan zelfs nog te betekenen, als dat het geval zou zijn?

Dan zijn er de oncontroleerbare beloften. Eeuwige straf of eeuwige gelukzaligheid. Hoe kunnen we dat mogelijkerwijs weten? Welk bewijs kan er zijn voor een eeuwige toestand? Er bestaat een verhaal over een langlevende vogel die eens per millennium naar de top van een berg vliegt om er zijn snavel op af te vegen, waardoor hij ongemerkt de berg wat afslijt. Als de berg volledig is geëgaliseerd zijn we nog geen stap dichter bij de eeuwigheid. Dus wat voor bewijs zou er zijn voor de geldigheid van deze beloften? Dit berg/vogel-argument geldt ook voor de complexiteit van de Abrahamitische god. Een wezen dat alles af weet van de eeuwige tijd en ruimte moet inderdaad beschikken over een zeer grote voorraad kennis: waarschijnlijk oneindig. Als deze vogel eens in duizend jaar een boek uit de bibliotheek van God wegpikt, dan… je ziet het plaatje wel. Deze verbazingwekkende complexiteit van God maakt het zo goed als onmogelijk hem als verklaring voor wat dan ook aan te nemen, zodat letterlijk alles anders een betere, meer waarschijnlijke verklaring van de verschijnselen in de echte wereld is. Als je de hemelen vervloekt en door de bliksem wordt getroffen, is het oneindig veel waarschijnlijker dat je pech had dan dat het God was. Zelfs als het telkens opnieuw gebeurt is het weer oneindig veel waarschijnlijker dat een rondzwervend lid van de Vogon constructorvloot zich wat met zijn wapens amuseert dan God. Alles is waarschijnlijker dan God. En wat dan te denken van de “gesofisticeerde” God van de theologen? Een perfect, noodzakelijk wezen dat simpelweg moet bestaan? Zoiets is een vreemd ding, opgebouwd uit woorden en symbolen op papier, het resultaat van een als logisch verondersteld bewijs. Maar de woorden blijven vlak en levenloos op de pagina liggen. Ze zijn geen soort toverformule die realiteit creëert. Bepaalde toepassingen van woorden, bepaalde logische paden kunnen consistent zijn. We kunnen zeggen dat als je vanaf hier start, je met deze regels daar kan uitkomen. Maar als deze paden door de logica bruikbaar willen zijn om de echte wereld te beschrijven dan moet eerst van die regels en die uitgangspunten (axioma’s) worden aangetoond dat ze een relatie met de echte wereld hebben.
Maar de werkelijkheid hoeft zich niet te houden aan regels die wij zomaar even bedenken en ze lijkt zich zeker niet te houden aan de regels die door theologen worden ontworpen. Inderdaad weten we nu dat de werkelijkheid veel vreemder is dan wat we eeuwen geleden dachten. Op kleine schaal verliest causaliteit zijn betekenis en elke dag, als we onze weg door deze wereld zoeken met behulp van satellieten, moet er rekening worden gehouden met het uitrekken van tijd en ruimte.

Maar zelfs als de opvattingen van de theologen over het universum waren gebaseerd op waarheid, waar konden hun argumenten ons dan naartoe leiden? Wat is een “perfect wezen”? Het is slechts een holle frase. Ze impliceert geen intelligentie, geen geest of zelfs geen denken. Er is geen weg van “perfect wezen” naar “Vader, Zoon en Heilige Geest”. Kunnen we dan het werk van theologen beschouwen als bewijs voor God? Neen. Ze bewijzen alleen maar dat hun meningen en redeneringen niets beschrijven dat een typische gelovige zou herkennen: er is nog altijd geen algemeen herkenbare inhoud in hun gebruik van de term “God”. Alsof deze absurde ideeën niet voldoende waren, wordt God in een bovennatuurlijke wereld gedacht en heeft hij de macht om wonderen te verrichten. (Het idee om bewijzen van wonderen serieus te nemen werd eeuwen geleden al als onredelijk aangetoond door David Hume, en toch pretenderen de grote religies nog altijd dat we in staat zijn om te weten wanneer er iets magisch gebeurt).
Het is de moeite waard even een ommetje te maken naar het idee van het bovennatuurlijke. Wat is dat precies? Het antwoord is dat het gaat om angst. De wereld die we om ons heen zien is vol pijn en tragedie. Het is gewoon niet eerlijk. Daardoor lijkt het voor sommigen alleen maar redelijk dat er een rijk van gerechtigheid bestaat, een plek waar wensen kunnen uitkomen, waar we niet voor altijd moeten sterven. Het bovennatuurlijke is geen plaats of toestand: het is een verlangen. Dit brengt sommigen tot het opzetten van een valse dichotomie tussen het natuurlijke en het bovennatuurlijke, tussen de harteloze, gevoelloze en wrede wereld van atomen en de leegte, en de plaats waar moraal net zo echt is als woorden uitgehouwen in steen en God dingen tot bestaan ‘bemint’.

Wat hebben we dan? Een inconsistente en onlogische idee van een wezen met attributen die zelf-contradictorisch zijn, een wezen dat bestaat in een wereld van magie en wensen die uitkomen, waar regels gebroken mogen worden en toch met een magie die niet te onderscheiden is van een technologie die eeuwen of miljoenen eeuwen in de toekomst zou kunnen bestaan, met daarin het werkelijk wonderbaarlijke (zo dat al bestaat) waarvan is aangetoond dat het onmogelijk is om het als dusdanig te herkennen. We hebben ook de woordspelletjes van theologen die erop aandringen dat wij hun stellingen over de wereld zouden vertrouwen, aannames die zelfs vóór de Verlichting al absurd waren.
De theïsten kunnen niet winnen. Ze mogen niet praten over bewijs wanneer ze hun overtuigingen baseren op geloof. Ze mogen ons niet omschrijven als gebrekkige wezens en tegelijkertijd beweren dat we de waarheid kunnen vinden door een openbaring. (Overigens, wanneer de paus beslist onfeilbaar te zijn, hoe kan hij dan zeker zijn van de onfeilbaarheid van dat besluit? Maar ik dwaal af).
Theïsten verbergen God buiten het bereik van de regels en de logica in het bovennatuurlijke, en vervolgens beweren ze dat we tot God komen via de regels en de logica van de theologie. We worden verondersteld om logica te gebruiken om het onlogische aan te tonen. En tenslotte, wat ik de meest absurde positie van alle vind – theïsten concluderen dat we veel meer zijn dan materiële wezens, dat we kunnen voortbestaan na de dood van ons lichaam, dat ons ware zelf een bovennatuurlijke fundering heeft, en toch benadrukken ze dat we niet konden bestaan, als God het universum niet zo had afgestemd om de fysische, natuurlijke wereld perfect voor ons bestaan te maken, een daad die absurd lijkt als ons ware zelf niet-fysisch zou zijn. De inconsistenties en tegenstrijdigheden van theïsme en supranaturalisme lijken eindeloos. En moeten we dan met dit allemaal in het achterhoofd toegeven dat er enige mogelijkheid van bewijs is voor de Abrahamitische God? Serieus? Beweren dat dit bewijs zou kunnen bestaan is Clarke ontkennen, is Hume ontkennen, is de relativiteit van Einstein en de kwantummechanica van Heisenberg ontkennen. Toegeven dat er sprake zou kunnen zijn van een aanvaardbaar bewijs voor de bovennatuurlijke, almachtige, alwetende, alliefhebbende eeuwige godheid is het tegenovergestelde van redelijk zijn. Dat is niet fundamentalistisch en ook niet dogmatisch. Het bestaan van eenhoorns werd gesuggereerd door sommige atheïsten om religie te parodiëren. Een in het bijzonder is van belang. Hij is zowel onzichtbaar als roze.

Men had geen betere parodie op de absurditeit van het theïsme kunnen verzinnen. Zou het fundamentalistisch zijn om te zeggen dat het belachelijk is om aan te nemen dat er bewijs zou bestaan voor de kleur van dit onzichtbare beest?

Ik stel een nieuw scherp atheïsme voor. Niet meespelen met de spelletjes van de theïsten. Geen toegevingen. Niet praten over bewijzen die ons van gedacht kunnen doen veranderen, wanneer hun overtuigingen doelbewust buiten de logica, buiten bewijs zijn geplaatst. Laten we ons niet laten vangen door de fraude van de religie. Laten we niet meespelen in hun bedrieglijke spelletjes.

Met dank aan Paula Kirby voor de hulp met correcties en suggesties)

Ingersoll's Gelofte
De eenentwintigste-eeuwse atheïst kan soms de indruk hebben dat al het gedoe van de “nieuwe atheïsten” een tikkeltje overdreven is. Maar vergeet dan niet dat hemel en hel door grote aantallen mensen nog altijd als een realiteit worden gezien. Misschien is de volgende tekst van een negentiende-eeuwse atheïst over zijn “verlossing” voor sommigen een eye-opener.

Ingersoll’s Gelofte, door Robert Green Ingersoll

Toen ik ervan overtuigd raakte dat het universum natuurlijk was – dat alle geesten en goden mythen zijn, kwam er in mijn hersenen, mijn ziel en in elke druppel van mijn bloed het besef, het gevoel, de vreugde van vrijheid. De muren van mijn gevangenis verkruimelden en vielen, de kerker werd overstroomd met licht en alle sloten, tralies en boeien werden stof. Ik was niet langer een knecht, een lijfeigene of een slaaf. Er was voor mij geen meester in de hele wijde wereld, zelfs niet in de oneindige ruimte.

Ik was vrij – vrij om te denken, mijn gedachten uit te drukken – vrij om te leven naar mijn eigen ideaal, vrij om al mijn vermogens te gebruiken, al mijn zintuigen – vrij om de vleugels van de verbeelding uit te slaan – vrij om te onderzoeken, te raden, te dromen en te hopen – vrij te oordelen en zelf te bepalen – vrij om alle onwetende en wrede geloofsbelijdenissen, alle “geïnspireerde”, door wilden opgetekende boeken en alle barbaarse legendes uit het verleden te verwerpen – vrij van pausen en priesters – vrij van alle “geroepenen” en “uitverkorenen” – vrij van geheiligde fouten en heilige leugens – vrij van de vrees voor de eeuwige pijn – vrij van de gevleugelde monsters van de nacht – vrij van duivels, geesten en goden.

Voor de eerste keer was ik vrij. Er waren geen verboden plaatsen meer op alle domeinen van het denken – geen lucht, geen ruimte, waar de verbeelding haar geschilderde vleugels niet kon spreiden – geen kettingen voor mijn ledematen – geen zweepslagen op mijn rug – geen vuur voor mijn vlees – geen meesters frons noch dreiging – geen andermans stappen moeten nalopen – niet meer hoeven te buigen, ineen te krimpen, te kruipen of leugens te uiten. Ik was vrij. Ik stond rechtop en zonder angst, vol vreugde tegenover de wereld.

Toen werd mijn hart gevuld met dankbaarheid en liefde voor al die helden, de denkers die hun leven gaven voor de vrijheid van hand en hersenen – voor de vrijheid van werken en denken – voor degenen die met trots de trap van het schavot hebben bestegen – voor degenen wier vlees gewond en uiteengereten werd – door het vuur verteerd werden – voor al de wijzen, de goeden, de dapperen van elk land, wier gedachten en daden vrijheid aan mensenkinderen schonken. En toen heb ik gezworen om de fakkel die ze hadden vastgehouden te grijpen en hem hoog te houden, zodat zijn licht de duisternis nog meer kan overwinnen.

Wat meer over Ingersoll: http://en.wikipedia.org/wiki/Robert_G._Ingersoll

Hoe vinden atheïsten zin in het leven?

Hoe vinden atheïsten zin in het leven?
<em?How do atheist find meaning in life?, door Paula Kirby | 18 januari 2012 12:53
Een correspondent zei het botweg: “Waarom schieten jullie atheïsten jezelf niet gewoon voor de kop?” Toegegeven, de meeste christenen verwoorden het wat delicater, maar atheïsten krijgen van een bepaald soort gelovige regelmatig te horen dat ons leven toch waardeloos moet zijn als we niet geloven in hun God. Wat is de zin, vragen ze, van vriendelijk en liefdevol te zijn of te geven om het lijden en er iets aan te doen, als we op een dag toch dood zullen gaan? Het is waar dat bij het ontbreken van een goddelijk plan ons leven geen extern bepaald doel heeft: een persoon wordt niet geboren met het doel arts te worden, een spectaculair kunstwerk te creëren of in een dorre hoek van Afrika een put te gaan graven. Maar worden de zieken minder genezen, is het plezier van de kunstminnaar minder intens of is de dorst van uitgedroogde dorpelingen minder gelest, simpelweg omdat een man zijn eigen doel nastreefde in plaats van een dictaat van hierboven te volgen? Hebben we echt een god nodig om ons te vertellen dat een leven doorgebracht met het genezen van kanker meer de moeite waard is dan een doorgebracht met te liggen drinken in de goot? Waarom zouden we geen voldoening vinden in het verlichten van lijden of onrecht, alleen maar omdat we op een dag allemaal sterven? Juist het feit dat dit leven alles is wat we hebben, maakt het nog belangrijker om al het mogelijke te doen om het lijden veroorzaakt door armoede, ziekte, onrecht en onwetendheid te verminderen. Deze pogingen als zinloos beschrijven, is zeggen dat onnodig lijden er niet toe doet. Dit kan je nauwelijks een moreel standpunt noemen. Veel christenen zeggen dat als er geen God is we geen reden hebben om voor anderen te zorgen. Maar dit is op zichzelf een religieuze claim die voortvloeit uit het theologische begrip van de erfzonde, die de mensheid ‘gevallen en verdorven’ verklaart. Dat kunnen we rustig negeren, want in werkelijkheid hebben we geen kinderachtige verhalen van eeuwige beloning of verdoemenis nodig om ons te dwingen tot het goede: onderzoek toont aan dat de minst religieuze gemeenschappen het minst te lijden hebben van sociale kwalen, met inbegrip van criminaliteit en geweld. Gezonde mensen hebben een aangeboren empathie. En de verklaringen hiervoor vinden we in de psychologie en de evolutionaire biologie: geen goden nodig. Het leven kan niet zinloos zijn zolang we de mogelijkheid hebben om het welzijn van onszelf en anderen te beïnvloeden. Echte zinloosheid zouden we pas in de hemel vinden.
In de staat van permanent, perfect geluk – wat de definitie van de hemel is – is ‘het verschil maken’ uitgesloten. Als het verschil een verbetering zou zijn, kon de vorige toestand niet perfect zijn. Als het de toestand verergerde, zou het resultaat niet perfect zijn. In de hemel is geen van beide mogelijk. Zelfs herenigd worden met je geliefden kan geen jota toevoegen aan hun gelukzaligheid of de jouwe, want de hemel is per definitie een toestand die niet kan worden verbeterd. Denk even na over de helse zinloosheid van de hemel. In ons werkelijke bestaan hebben onze daden een effect, ten goede of ten kwade, en daarom is het de moeite waard om goed te doen. In een eeuwig leven waar ze geen enkel effect kunnen hebben, kunnen we net zo goed dood zijn. Als je ooit beweerde dat je leven geen betekenis zou hebben zonder je geloof in God, geloof je dan echt dat je familie en vrienden geen waarde op zichzelf hebben? Kun je echt de zin niet inzien van het beschermen en voeden van je kinderen, zelfs als er geen eeuwig leven zou zijn? Echt? Als dat zo is dan ben jij het, en niet de atheïsten, die de mensheid verlagen en reduceert het christendom, niet het atheïsme, de werkelijke waarde en betekenis van het leven. Wij atheïsten vinden betekenis in de wereld zoals hij is en in ons eigen leven,. We zien levende wezens als waardevol op zich, ze verdienen onze zorg en medeleven alleen al omdat ze onze mogelijkheden voor pijn en plezier met ons delen. Je kan je moeilijker een minder morele en minder empathiebevorderende positie voorstellen, dan deze inherent verwrongen en liefdeloze kijk op de mensheid die door het christendom wordt aangereikt.
Dit is een perverse kijk op de werkelijkheid. Als wat God ons gaf het enige waardevolle aan het bestaan is, dan moet dat betekenen dat het geschenk op zichzelf niet de moeite waard is. Gods schepping zou het equivalent zijn van een vormeloze slobbertrui van twijfelachtige kleur die je nooit graag zou dragen, maar die je toch niet zou kunnen weggooien, omdat ze een geschenk van oma is. Deze kijk zegt in feite dat je dankbaar bent voor Gods gave, maar dat je er toch niet erg van houdt. Zonder je geloof dat er een eeuwigheid in de hemel zal zijn om je te compenseren omdat je het bestaan hebt moeten verduren, zie je geen reden waarom je het ooit zou willen hebben. Theïstische religie herleidt het leven naar iets dat geen enkele andere waarde zou hebben als het niet de creatie van een ingebeelde godheid zou zijn. Ze verkondigt dat doel en betekenis alleen kan worden gevonden door de marionet van die godheid te zijn, geen ander doel te hebben dan zijn doel en geen andere waarde dan als knutselwerk van die god. Theïstische religie beschouwt al het beste en meest nobele in het menselijke streven en inspanning als zinloos en waardeloos – of erger: verdorven – tenzij gedaan in de naam van God. Het is tijd om dit ongefundeerde wereldbeeld te verlaten. Het is tijd om theïstische religie te verwerpen en onszelf en anderen met echte waardigheid te gaan bekijken, als wezens met een waarde op zichzelf en niet alleen als de vervormde schaduwen van een fictieve schepper.

Het citaat
Het citaat van vandaag komt van Ingersoll. Ingersoll zei:

Er bestaan in de natuur geen beloningen of straffen, alleen maar gevolgen.

Tot de volgende keer.

10 Reacties

  1. Squidward zei:

    Het bestaan van een God is niet te bewijzen. Het tegendeel ook niet. Het vervelende is dat er daardoor altijd verdeeldheid zal bestaan. Op meerdere manieren probeer ik er achter te komen hoe je zonder ooit een God gezien te hebben kan geloven dat je er een persoonlijke relatie mee kan hebben. Wat mij wel opvalt is dat heel veel gelovigen de raad “oordeelt niet” vaak met voeten treden.

    5 mei 2015
    Antwoord
    • Rik Delaet zei:

      Het gaat er niet zozeer om te bewijzen dat god al dan niet bestaat. Het gaat er om of het idee aannemelijk is voor een redelijk mens. Van kabouters of feeën kan je ook niet bewijzen of ze al dan niet bestaan, maar geen redelijk mens gelooft erin. Het komt er op neer dat in een god geloven uiteindelijk niet logischer is dan om in eender welke sprookjesfiguur te geloven. Niets in de ons omringende wereld wordt beter verklaard door het bestaan van een bovennatuurlijk wezen aan te nemen.
      Maar over dat idee kan natuurlijk ook gedebatteerd worden. 🙂

      7 mei 2015
      Antwoord
    • Emile zei:

      Er zijn hersenscans gedaan bij mensen dei geloven in een god. Er vormen zich in de hersenen dezelfde patronen als bij mensen die een denkbeeldig vriendje hebben. Je kan je hersenen dus echt trainen dat je gelooft dat je een persoonlijke relatie hebt en veel gelovigen ervaren oprecht een persoonlijke relatie.

      Verder zijn er wel meer zaken die we niet kunnen bewijzen van het bestaan of het niet bestaan. Je noemt dit alsof er tussen de twee opties ruimte bestaat voor discussie. Maar iets wordt pas een serieuze optie als er sterke aanwijzingen van het bestaan zijn, zodat er een serieuze hypothese opgesteld kan worden. Dat verdient eerst een goede definitie van wat een God inhoudt. Van de meeste definities kan al aangegeven worden dat die God logisch gezien niet mogelijk is, vanwege interne tegenstrijdigheden.

      7 mei 2015
      Antwoord
      • Squidward zei:

        Dat denkbeeldige vriendje is een hele scherpe van je! Mensen die een onzichtbaar vriendje hebben geloven daar inderdaad in. Ze praten ermee, ondernemen er dingen mee. Het komt zelfs voor dat iemand niet op een bepaalde stoel kan zitten omdat hun “onzichtbare vriendje” daar al zit.

        Kunnen we volgens jou dan ook aannemen dat het placebo effect hier ook iets mee te maken heeft? Immers, deze medicijnen werken, omdat mensen gelóven dat ze werken.

        Maar het geloof in een god moet haast wel een trucje van het brein zijn. Mensen lezen de bijbel, of de koran of wat voor boek dan ook in een omgeving waarvan iedereen bij hoog en bij laag beweert dat het de waarheid is. Zélfs als er dingen aantoonbaar niet kloppen, of op zijn minst hoogst onwaarschijnlijk zijn, ontstaat er in het brein een proces waardoor de onwaarschijnlijkheid op een wonderlijke wijze wordt verklaard. Op zo’n mistige wijze dat de toehoorder geen idee heeft wat er nou gezegd is.

        Alle religieuze mensen op deze aarde kunnen niet allemaal gelijk hebben. De meest logische optie is dan dat ze geen van allen gelijk hebben. En wat ik al eerder zei: het niet bestaan van een god is niet te bewijzen, maar dat hoeft niet te betekenen dat hij er niet is.

        Alleen, weten wij in dat geval niets van hem (of haar, of het)
        Als ik een god zou zijn, zou ik me ontzettend amuseren door naar de aarde te kijken en te zien wat iedereen in mijn naam zou zeggen en doen. En dan na de dood zou ik de mensen verwelkomen en zeggen: “Verrassing! Ik ben er, en je had het mooi fout! Biertje?”
        En dat iedereen het dan mis had, want ik zou dan geen van alle bekende goden zijn.

        En de ellende in de wereld? In de hemel waar ik dan zou regeren vergeet iedereen dat hij ooit op iets als “aarde” geleefd had. De aarde zou dan gewoon een hobby zijn, vergelijkbaar met een videogame.

        8 mei 2015
        Antwoord
        • Emile zei:

          Haha. Verzin je nu je eigen god? 😉 Het placebo-effect is een positieve werking zonder dat dat toegeschreven kan worden aan een bepaalde stof (het medicijn). Bij godsgeloof is er niet sprake van een bepaalde stof, dus je kan het geen placebo-effect noemen. Het is mij ook onduidelijk op welk effect je doelt? Bedoel je dat mensen die in een god geloven gelukkiger zouden zijn? Dit blijkt alleen uit zelf- en peergroep-rapportages, maar uit onderzoeken naar de mentale gesteldheid blijken atheïsten (zeker in landen waar even geloof als ongeloof heerst) zeker niet slechter te scoren. https://richarddawkins.net/2015/04/being-an-atheist-isnt-bad-for-your-mental-health-new-study-says/ Hier komt op Kritisch Denken nog een aflevering over.

          11 mei 2015
          Antwoord
          • Squidward zei:

            Haha, niet helemaal. Ik filosofeerde alleen over wat ik zou doen als ík (een) god zou zijn. Daarmee heb ik in zekere zin wel een eigen god verzonnen, maar ik wil zeker niet beweren dat ik een god bén. Het placebo effect. Om dit wat te verduidelijken: Je hebt ook van die gebedsgenezers. Daarbij is ook geen sprake van een bepaalde stof. Maar wel een gelóóf. Daardoor raken mensen (tijdelijk) van hun vage klachten af. Maar nimmer is er een verdwenen vingerkootje weer aangegroeid. De gelovigen weten zéker dat ze gelijk hebben. Een moslim is net zo zeker van Allah, als een christen zeker is van de christelijke God. Mijn theorie is dat er ergens iets in de hersenen gebeurt waardoor die zogezegde zekerheid tot stand komt. En dat is wellicht een bepaald trucje van de hersenen, zoals de hersenen ook een bepaald trucje laten zien bij het placebo effect.

            11 mei 2015
            Antwoord
  2. Rik zei:

    Het gaat er niet zozeer om te bewijzen dat god al dan niet bestaat. Het gaat er om of het idee
    aannemelijk is voor een redelijk mens. Van kabouters of feeën kan je ook niet bewijzen of ze
    al dan niet bestaan, maar geen redelijk mens gelooft erin. Het komt er op neer dat in een god
    geloven uiteindelijk niet logischer is dan om in eender welke sprookjesfiguur te geloven.
    Niets in de ons omringende wereld wordt beter verklaard door het bestaan van een
    bovennatuurlijk wezen aan te nemen.
    Maar over dat idee kan natuurlijk ook gedebatteerd worden. 😉

    7 mei 2015
    Antwoord
    • Squidward zei:

      Dat is maar net hoe je het bekijkt. Alles in deze wereld kan beter verklaard worden door een bovennatuurlijk wezen. En als iedereen in de wereld dat bleef doen, had de wereld er heel anders uitgezien. Alleen zijn er nogal wat mensen in de geschiedenis geweest die hier geen genoegen mee namen. “wat nou als een verschijnsel op een ándere manier kan worden verklaard, zónder bovennatuurlijk wezen”? De gevolgen van deze kritische denkers zijn in de geschiedenis goed te bestuderen. Van ontelbare verschijnselen die voorheen aan een god werden toegeschreven is in de loop van de geschiedenis de wérkelijke verklaring boven water gekomen. Telkens was de uitkomst hetzelfde: geen actie van god.

      Het moment dat het mysterie van het ontstaan van leven wordt verklaard is het moment dat religie verdwijnt. Als je het logisch bekijkt, en ziet dat voor zoveel dingen een verklaring is zonder dat er een god aan te pas kwam, dan is het logisch om aan te nemen dat er voor het ontstaan van leven óók geen god verantwoordelijk is.

      En áls er een god is, dan is het vrijwel zeker geen god die wij nu kennen. Een god die zich openbaart in een boek is vrij onwaarschijnlijk.

      8 mei 2015
      Antwoord
  3. Rik zei:

    Jij zegt: “Alles in deze wereld kan beter verklaard worden door een bovennatuurlijk wezen. En als iedereen in de wereld dat bleef doen, had de wereld er heel anders uit gezien.”
    Dit begrijp ik niet goed. Iets verklaren door te zeggen: “God heeft het gedaan.” verklaart uiteindelijk niets. Dat is de verklaring waar de hele mensheid zoet mee is geweest totdat de wetenschap kwam met echte verklaringen, namelijk verklaringen die oorzaken van gevolgen aanduidden en mechanismen blootlegden. Dus verklaringen waar je iets aan had.
    Voor de rest kan ik je volgen.

    8 mei 2015
    Antwoord
    • Squidward zei:

      Je begrijpt me beter dan je denkt. Het zit hem in het woord “beter”. Ik bedoelde dat eigenlijk meer in de zin van “gemakkelijker.” Als je voor het eerst een bliksemschicht ziet en je kan het niwt verklaren, dan is de gemakkelijkste weg: “God heeft het gedaan.” Je hoeft dan verder niets uit te zoeken en kan het daarbij laten. Het is de beste verklaring ooit, want álles wat je niet begrijpt kan je hiermee verklaren. Maar de mens is van nature nieuwsgierig en door het onderzoeken van het fenomeen bliksem, weten wij nu hoe het wél veroorzaakt wordt. Als de verklaring “Ik weet het niet, dus is het God” gedurende de hele geschiedenis gebruikt was, zou de wereld er heel anders uitzien, omdat we dan niets hadden onderzocht en bestudeerd en zouden wij nog steeds in een berenvel achter elanden aan het aanjagen zijn.

      8 mei 2015
      Antwoord

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.